Ecuador info – NL
Algemeen
Ecuador is gelegen in het noordwesten van Zuid-Amerika. Het land heeft zijn naam te danken aan de ligging op de evenaar. In het noorden en oosten grenst Ecuador aan Colombia en in het zuiden aan Peru. Het land heeft een oppervlakte van 270.670 km2 en is daarmee vergelijkbaar met Groot-Brittannië. Hierbij is een groot gebied in het oostelijke laagland, waarop Ecuador aanspraak maakt, niet meegerekend. Deze 175.000 km2 zijn officieel Peruaans grondgebied. Naast het vasteland heeft Ecuador nog een archipel binnen haar territorium. Dit zijn de bekende Galapagos eilanden. Zij liggen op een afstand van 950 km van de kust in de Pacifische oceaan en bestrijken een oppervlakte van 7800 km2.
Ecuador is qua oppervlakte een van de kleinste landen in Zuid-Amerika De variatie in landschap en de enorme contrasten er tussen, maakt Ecuador echter tot een buitengewoon boeiend land.
Er zijn tropische bossen in het laagland, nevelbossen op de berghellingen, droge valleien, zandstranden en rotskusten, met gletsjers bedekte bergen, vulkanische eilanden, attractieve indianendorpjes en oude koloniale steden. De ontstaansgeschiedenis van Ecuador is complex. Continentale drift, vulkanisme, aardbevingen, wind- en watererosie, sedimentatie (afzetting) en gletsjerwerking hebben in een ingewikkeld samenspel het huidige land gevormd.
Geschiedenis
De eerste bewoners
De vroege geschiedenis van Ecuador is ingewikkeld. In het hele land hebben de afgelopen 4000 jaar veel verschillende culturen bestaan. Beschavingen kwamen op en gingen weer ten onder. Migratie naar andere delen van het land leidden tot het ontstaan van nieuwe beschavingen. Archeologisch onderzoek in Ecuador heeft zich lange tijd beperkt tot het zoeken naar sporen van de Inca’s. Het is Inmiddels echter duidelijk dat de periode voor de Inca’s, die van de zogenaamde pro-Colombiaanse beschavingen, een zeer dynamische en interessante is geweest en dat deze de echte voorgeschiedenis van het huidige Ecuador weer- geeft In het navolgende overzicht worden een aantal van de belangrijkste ontwikkelingen in Ecuadors verleden bekeken.
De sporen van eerste bewoning dateren uit een ver verleden. De grote vruchtbaarheid van de grond in de Meseta was er de oorzaak van dat zich hier de eerste bewoners vestigden. Ook nu nog woont het grootste deel van de bevolking op de Meseta
In de buurt van Quito zijn voorwerpen uit het stenen tijdperk gevonden. Deze zijn ongeveer 11.000 jaar oud. De jager verzamelaars die hier toen geleefd hebben, moeten op de toen hier voorkomende mastodonten gejaagd hebben. De eerste sporen van een meer ontwikkelde beschaving dateren uit de Valdivia periode van 3200 tot 1200 voor Christus. Deze Valdivia cultuur ontwikkelde zich in het zuidwestelijke kustgebied. Er zijn aanwijzingen dat hier de eerste permanent bewoonde nederzettingen van Zuid-Amerika waren.
De vele duizenden potscherven die men vond, zijn van hoge kwaliteit Ook zijn veel kleine klei poppetjes gevonden. Deze werden vermoedelijk gebruikt bij genezingen en later weg gegooid. Reden waarom men deze cultuur tot de hoogst ontwikkelde van Latijns-Amerika rekent. Dit deed vermoeden dat er een andere beschaving aan vooraf moet zijn gegaan. Men denkt nu dat er overzeese contacten zijn geweest met beschavingen uit Japan, gezien de vele overeenkomsten die er zijn met de Japanse Ushu beschaving.
In de periode 1500-500 AD. zijn er meerdere belangrijke culturen geweest. De Valdivia cultuur werd opgevolgd door de Machalilla en Chorrera culturen die langs een groot deel van de kust voorkwam. De Machallilas hadden het gebruik om bij baby`s de schedel af te binden, zodat deze een platte vorm kreeg. Vooral de Chorrera cultuur was duidelijk verder ontwikkeld dan die van Valdivia. Er zijn fraaie aardewerken potten gevonden, maar ook beeldjes, die op zeer realistische wijze weergegeven dieren voorstellen. Deze geheel nieuwe expressie vorm is bij latere Peruaanse culturen terug gevonden (o. a. Moche ). De periode van 500 voor tol 500 na Christus wordt gekenmerkt door een sterke regionale ontwikkeling van diverse culturen. Bij San Lorenzo ontwikkelde zich de Tolita cultuur. Grote, rijk gevulde graf heuvels resteren van deze beschaving. Ook In de Andes kwamen nu steeds meer culturen tot bloei. In noord Ecuador In de huidige provincie Carchi zijn veel graven ontdekt. De graven van de belangrijkste personen, liggen tot op twintig meter diepte. De hier gevonden skeletten, waren d versierd met gouden voorwerpen. Uit de vele voorwerpen waarop dieren uit de jungle staan af9ebeel4 leidde men af dat er een sterke wisselwerking (handel) met mensen uit het Amazone-gebied moet zijn geweest Deze wisselwerking heeft men later vaker teruggevonden.
In zuid Ecuador oostelijk van de stad Cuenca, ligt Chordeleg. Hier ligt een zeer belangrijk ceremoniële centrum van da Canaris, welke leefden van het begin van de jaartelling tot ongeveer 1000. In een graf vond men een model van het centrum. Het was gemaakt uit hout en zilver. De Canar cultuur was een van de meer ontwikkelde Andes culturen.
Rond 700 na Christus leefden aan de kust de Caras. Deze expansionistische groep trok na lange tijd aan de kust geleefd te hebben de bergen in en bereikte Quito in 980. Hier verenigden ze zich met de vredelievende Quitos. Ze leefden verder onder de naam Shyri. De Shyris trokken door de Andes verder zuidwaarts. De elfde heerser van de Shyris had alleen een dochter en om de dynastie voort te kunnen zetten, mocht zij een man kiezen uit een ander rijk. Er volgde een huwelijk tussen de Shyri prinses en de Puruha prins Duchicela. Omstreeks het jaar 1300 werd aldus een verbond gesloten tussen de Shyri en de In de centrale Andes wonende Puruha. Daarmee werd trouwens tevens een oorlog tussen beide volken voorkomen. Belde volkeren leefden nog 150 jaar samen verder.
Het bovenstaande berust voor een deel op speculaties. Er zijn te weinig aanwijzingen om met zekerheid te kunnen stellen wat er gebeurd is. Men weet echter wel dat er In deze periode meerdere kleine staten geweest moeten zijn. Deze staten werden gewoonlijk door een machtig persoon geregeerd. Er zijn talrijke overblijfselen van oude fortificaties en piramiden uit deze tijd gevonden. De meest onderzochte en belangrijkste piramiden zijn die van Cochasqui, 40km noordelijk van Quito. Op de zuid helling van de Mojanda vulkaan liggen 15 piramiden bij elkaar. Negen hebben lange oprijlanen, die allen dezelfde richting op wijzen. Daarnaast zijn er een aantal graf tombes gevonden. De piramiden zijn gemaakt van cangahua, een zacht loss-achtig gesteente. Op de top van twee piramiden zijn bijzondere structuren ontdekt. De afgeplatte top is voorzien van een aantal sleuven met ronde gaten erin. De bodem zelf was rood gekleurd, Men vermoedt dat deze structuren met astronomische observaties te maken hebben, daar de ligging van de lijnen met kompas richtingen overeenkomen. Daarnaast vermoedt men dat de toenmalige bewoners in staat zijn geweest om het begin van lente en herfst te bepalen. Cochasqui ligt vrijwel exact op de evenaar. De naam Cochasqui betekent Midden van het Meer`. De locatie op de evenaar zal hier veel mee te maken hebben. Behalve als astronomisch observatorium heeft Cochasqui waarschijnlijk ook als religieus centrum dienst gedaan.
Uit opgravingen is gebleken dat in en rond Cochasqui veel mensen moeten hebben gewoond. De potscherven wijzen op twee tijdperken (950-1250 en 1250- 1500), waarin een duidelijke stijl- en kwaliteitsverandering opgetreden is. Men vermoedt dat de hier levende beschaving rond 1500 op haar hoogtepunt was. Volgens volksoverleveringen moet de koningin Quillago aan het hoofd hebben gestaan. De komst van de Inca’s maakten een eind aan deze beschaving, na een twee jaar durende strijd waarin de Inca’s grote verliezen leden.
De Inca tijd
De Inca’s, afkomstig uit Peru, waren bezig hun rijk uit te breiden en bereikten Ecuador rond 1500.
De in het zuiden wonende Canari indianen leverden felle strijd tegen de Inca’s, maar werden toch onderworpen. De Inca Huayna Capac trouwde met een Canari prinses aldus een verbond sluitend met de Canari. In 1526 stierf Huayna Capac en werd het Inca rijk verdeeld tussen zijn twee zonen. Huascar die het zuidelijke Inca rijk In Peru had gekregen, streed tegen zijn broer Atahualpa, die het huidige Ecuador regeerde. Atahualpa overwon zijn broer tijdens een felle strijd bij Ambato in Ecuador. Dit was in 1532, het Jaar waarin de Spanjaarden onder leiding van Pizarro in Ecuador arriveerden. Zij hadden weinig problemen om de Inca’s te verslaan. Pizarro lokte Atahualpa In een hinderlaag en vermoorde hem in 1533. Atahualpa’s generaal Ruminahui probeerde de Spanjaarden nog te verjagen, maar werd ook verslagen. Voordat dat gebeurde verwoestte Ruminahui zelf Quito om de stad niet in handen van Pizarro te laten vallen. Dit was het einde van de Inca heerschappij in Ecuador. De enige sporen die nu nog in het land te vinden zijn treft men aan In de buurt van Cuenca, waar de rui nes van Ingapirca liggen. Dit vermoedelijk als fort gebruikte complex heeft volgens archeologen ook een religieuze functie gehad. De hoofdstructuur van het complex een elliptisch platform dat de Tempel van de Zon genoemd wordt, wijst hierop. De bijgebouwen werden waarschijnlijk als opslagplaats gebruikt en als tambo: een onderkomen voor de koeriers van de Inca’s die berichten van Quito naar Cuenca (toen Tomebamba geheten) doorgeven.
De koloniale tijd
Tijdens de Spaanse overheersing was er weinig verzet van de Indiaanse bevolking. De Spanjaarden waren nogal bruut, maar de meeste mensen stierven gewoon door allerlei uit Europa mee gebrachte ziekten.
Aanvankelijk viel Ecuador nog onder de regerende macht in Lima, (Peru). Na 1563 heette het de Audiencia de Quito. In 1739 nam de Spaanse onderkoning van het toenmalige Nueva Grenada (nu Colombia het bestuur over. Ecuador kende toen een bloeiende landbouw. In deze periode werden veel kerken, kloosters en ander gebouwen geconstrueerd. De menging van Spaanse en Indiaanse Invloeden resulteerde in een typische bouwstijl, zoals die tot op heden nog in veel steden terug te vinden is.
Onafhankelijkheid.
De Spanjaarden hadden een luxe leventje, maar de indianen en mestizos (de afstammelingen van blanken en indianen) leefden in grote armoede. Het systeem van horigen (huasipungo) werd op een bepaald moment niet langer meer geaccepteerd en de eerste opstanden tegen de Spanjaarden braken uit (Het huasipungo systeem bleef overigens In zekere mate tot in de zestiger jaren van deze eeuw bestaan.) Pas in 1820 traden er grote veranderingen op. De Spanjaard Simon Bolivar die als vrijheidsstrijder om onafhankelijkheid van de regering In Spanje vocht, had Venezuela en Colombia al bevrijd. Hij trok Ecuador binnen en versloeg daar de Spaanse troepen tijdens de slag bij Pichincha in 1622. In 1830 werd Ecuador volledig onafhankelijk, ondanks de wens van Bolivar om een verenigd Gran Colombia te vormen bestaande uit Venezuela, Colombia en Ecuador. Ecuador raakte na een korte oorlog met Peru een belangrijk deel van haar grondgebied in Amazonia kwijt. De grens zoals die toen werd vastgelegd, is officieel deel niet door Ecuador erkend. Op de meeste kaarten van Ecuador zijn daarom nog steeds twee landsgrenzen te zien.
De meer recente situatie.
De strijd om de politieke macht in Ecuador verloopt op een wijze die typisch is voor veel Zuid-Amerikaanse landen. De liberalen en de conservatieven betwisten elkaar om de macht wat vaak resulteert in het per toerbeurt regeren. De conservatieven hebben Quito als centrum, terwijl de liberalen vooral hun steun uit Guayaquil krijgen. Er wordt een politieke koude oorlog gevoerd tussen belde partijen.
Tot het begin van deze eeuw was er veel geweld tussen beide partijen, reden waarom de invloed van de militairen deze eeuw belangrijk toenam. Sinds 1979 kent het land weer een burger regering. Veel verbetering heeft dit echter niet gebracht Veel politici hebben twee gezichten. Het eerste is dat van voor de verkiezingen, waarin veel beloofd wordt Het tweede blijkt pas als een belangrijke positie verworven is. Dan komt er van de vele beloften niet veel meer terecht De liberaal Febres Cordero kwam in 1984 aan de macht. Zijn democratische uitstraling werd ongeloofwaardig, toen hij zich als ten van de Chileense dictator Pinochet ontpopte. De economie is sindsdien hard achteruit gegaan. Externe factoren als het ineenstorten van de bananen markt, de internationale oliecrisis en een zware aardbeving in 1987 maakten het allemaal nog erger. De centrum – linkse regering van Borja die in 1988 aantrad, kreeg een slechte erfenis, met een bijna bankroet land en veel sociale onrust in juni 1990 verloor Borja de congres verkiezingen en ging veel macht over naar de conservatieve Leon Febres Cordero. In 1992 waren er nieuwe president verkiezingen die gewonnen werden door de conservatieve Sixto Duren De extreem rechtse Abdala Bucaram heeft gelukkig niet gewonnen. De politieke scheiding tussen de bewoners van de kust; de costenos en de mensen uit de Sierra, de serranos is door Abdala alleen maar extremer gemaakt. Abdala en zijn invloedrijke familie is berucht om zijn corruptie, connecties met de drugs maffia en met paramilitaire organisaties. Deze men als nieuwe president zou het land geen goed hebben gedaan.
Bevolking
Ecuador is het dichtst bevolkte en snelst groeiende land van Zuid-Amerika Een aantal getallen Ier illustratie. De bevolking groeit met ongeveer 3% per jaar. De meeste groei is in de oostelijke laagland provincies. Het land telt gemiddeld ongeveer 30 inwoners per km2 De spreiding is echter groot in de oostelijke jungle is de dichtheid 1-3 inw/km2, terwijl deze in de Sierra en aan de kust van 30 tot 100 inw/km2 varieert. Van de ruim 11 miljoen inwoners die het land telt, is 45% Indiaans, 40% mesties en 10% blank. De overige 5% bestaat uit negroi de, indiaans-negroi de (zambo) of Aziatische mensen. De meeste indianen wonen in de Sierra, terwijl de meeste mestiezen aan de kust wonen. In Quito woont ruim 1 miljoen mensen, in Guayaquil 2 miljoen. Ruim 40 % van de Inwoners is jonger dan 15 jaar Ongeveer 50% werkt In de landbouw Meer dan 60% van de mensen leeft onder de armoede grens en 7% van de kinderen wordt niet ouder dan 1 jaar.
De talen
De officiële voertaal is het Spaans. Een groot deel van de Indiaanse bevolking, vooral in de Sierra, spreekt echter het Quechua. Deze taal is verwant aan het Quichua dat voornamelijk in Peru en In Bolivia gesproken wordt. Een derde belangrijke taal is het Shuar, dat door veel indianen In de Oriente wordt gesproken. Behalve deze drie talen zijn er nog veel andere, die voornamelijk door indianen uit de Oriente worden gesproken.
Het geloof
In naam zijn bijna alle Ecuadoranen katholiek, bijna 90%. In de praktijk is er meer sprake van een vermenging van enkele katholieke elementen met het oorspronkelijke geloof vol mythologie en met meer dan een god. Terwijl vroeger de missionarissen vol overtuiging probeerden indianen tot het christendom te bewegen, zijn het tegenwoordig de radio evangelisten die zich hier mee, American style, bezighouden. Dit gebeurt dan In het Quichua of in het Shuar. Bevolkingssamenstelling. Ecuador heeft een zeer heterogene bevolking. De vele etnische groepen In Ecuador men spreekt van meer dan 700, hebben hun eigen karakteristieke taal of dialect geloof, kleding en traditie. Zij stammen af van de eerder genoemde Canari, Cara en Pula volken. Een aantal indianen groepen zal wat nader worden besproken.
Indianen uit de Sierra.
Twee belangrijke indianen groepen uit de Sierra zijn de Otavalenos, een uit 38.000iindianen bestaande groep uit het noorden van het land en de Salasaca indianen, die in vroegere tijden door de Inca’s uit Bolivia naar Ecuador gebracht waren. Zij wonen in de provincie Tungurahua. De Otavalo indianen uit de provincie Imbabura stonden vroeger bekend als de Cara, die ongeveer duizend jaar geleden uit Colombia kwamen. Ook zij waren, nadat zij door de Inca’s waren onderworpen, het slachtoffer van het huasipungo systeem. Zij waren verplicht te werken voor de toenmalige overheersers en later voor Spaanse grootgrondbezitters. Voor zichzelf hadden ze maar een klein akkertje. Tegenwoordig hebben de meeste Otavalenos nog steeds kleine akkertjes op berghellingen. Een aantal werkt nog steeds voor grootgrondbezitters. De regio waarde Otavalenos wonen, is een van de meer welvarende gebieden, vergeleken met die waar andere indianen leven. Hun welvaart is grotendeels gebaseerd op de productie van textiel. De weefkunst van de Otavalo indianen is zeer befaamd en dankzij de inkomsten hieruit, hebben zij een deel van het hun vroeger ontnomen land terug kunnen kopen. De Otavalenos hebben in sterke mate hun tradities kunnen behouden. Zij zijn trots op hun gebruiken en kleding. De mannen hebben een lange paardenstaart en dragen een typische witte broek en een donkerblauwe of grijze poncho (ruana). Meestal dragen zij nog een zwarte of bruine vilten hoed en sandalen alpargatas), gemaakt van plantaardige vezels. De vrouwen hebben meestal een blauw en wit gekleurde hoofddoek (fachalina), een witte geborduurde blouse, een sjaal (macana) en twee brede banden om hun middel (mama chumbi). Een extra brede band (wawa chumbi) dient voor het dragen van een baby. De meeste vrouwen dragen veel kettingen met kralen om hun nek. Om de polsen hebben ze vaak zilveren en koperen ringen.
De meeste textiel producten die de Otavalo tegenwoordig maken, zijn bestemd voor de toeristen. Vaak is de hele familie betrokken bij het weef proces. Veel Otavalenos werken nu In een cooperatie. Zo hopen ze hun belangen veilig te stellen om niet de lage prijzen van de commerciële opkopers te hoeven betalen. De wekelijkse markt in de plaats Otavalo heeft niet alleen de functie van handels- markt, maar is ook een dag waarop de verspreid wonende indianen elkaar ontmoeten.
Een ander voorbeeld van een nog traditioneel levende groep indianen zijn de Salasaca indianen. Zij vormen een kleine, ongeveer 2000 mensen tellende groep in de provincie Tungurahua. Ook deze indianen hebben lang weerstand geboden aan de Spanjaarden en aan de invloed van de moderne` beschaving. Zij hebben hieraan hun naam los bravos, de moedigen, te danken. Pas in 1947 kregen missionarissen kans om zich in hun dorpen vestigen. Toch worden de oorspronkelijke tradities nog steeds sterk gevolgd. Iedereen moet quechua leren en Salasaca kleren dragen. De zwarte poncho, waarvan de kleur herinnert aan de moord op Atahualpa, is hierbij het meest opvallend. Het houden van schapen en de productie van wol waarvan men kleren weeft, is de belangrijkste bezigheid van de Salasaca Daarnaast maken zij van een plantaardige vezel, de cabuya, touwen en zakken. Zij hebben hun eigen cooperaties en markten in Pillileo en Ambato.
Bewoners van het westelijke laagland
In het westelijke laagland wonen de Colorado en Cayapa indianen. Langs de kust wonen de Cholo indianen bij Esmeraldas. De Awas wonen langs de grens met Colombia in een reservaat. De Montuvios zijn de mestiezen van het westen, met gemend neger, blank- en indianen bloed. Ook wonen er negers, die afstammen van de slaven die als arbeiders op bananen plantages moesten werken.
Indianen uit de Oriente.
Het meer dan 130.000 km2 grote gebied ten oosten van de Andes bestaat zoals eerder al vermeld werd, uit twee delen. Enerzijds uit uitlopers van de oostelijke Andes keten, anderzijds uit het vlakke Amazonas. Amazonas wordt door talrijke rivieren doorsneden, die samen voor een belangrijk deel bijdragen aan de watervoorziening van de Amazone rivier.
In de oerwouden van Amazonas leven verschillende groepen indianen. De heuvelachtige gebieden worden onder ander door ongeveer 60.000 Quichuas bevolkt. De Huaoranis of Aucas wonen in het stroom gebied van de Rio Napo en Rio Curaray. Huaorani betekent mens. Een deel van deze maar ruim 400 personen tellende groep heeft zich nog totaal niet aan de beschaving willen aanpassen en leeft nog steeds zoals vroeger. De Huaoranis leven In een ruim 700.000 ha groot door de regering toegewezen gebied.
De Siona of Secoyas wonen in het noordoostelijk gelegen Cuyabeno gebied. Deze groep telt minder dan 1.000 leden! Dit geldt eveneens voor de Cofanes die in het stroomgebied van de Rio Aguarico leven en voor de Achuar die meer zuidelijk leven.
Enkele andere indianen stammen uit de Oriente zin de Canelos en de Yumbos. Tot slot noemen we nog de ruim 40.000 leden tellende Shuar indianen. Aan deze groep wordt een aparte paragraaf gewijd. De Shuar hebben lang stand gehouden tegen de pogingen van de Spanjaarden om hen te onderwerpen. Tot ver In de 19e eeuw was de plaats Macas de enige Spaanse nederzetting In de buurt van Shuar territorium.De meeste indianen die niet naar de steden getrokken zijn, leven voornamelijk van de jacht visvangst het verzamelen van eetbare planten uit het bos en kleinschalige landbouw. Het toerisme is daarnaast voor sommigen ook een bron van Inkomsten geworden.
De Shuar indianen.
De onderstaande beschrijving van de Shuar indianen geldt In veel opzichten ook voor andere indianen uit de Oriente. De Shuar vormen een groep van ongeveer 40.000 indianen, die leven In de provincies Morona Santiago, Zamora Chinchipe en Pastaza. Samen met de Achuar en de Peruaanse Aguarana, Huambiza en Mayna, vormen ze de Jivaro stam. Deze groep heeft haar eigen leefgebied. Cultuur en taal van de afzonderlijke groepen lijken veel op elkaar. Men onderscheidt twee verschillende Shuar groepen: de Untsuri Shuar (vertaald: talrijke mensen) en de Muraya Shuar (mensen van de heuvels). De naam die ze vroeger hadden: Jivaro, hebben ze verworpen omdat die naam een negatieve bijklank had gekregen. De Shuariindianen hebben hun eigen taal.
Het leven van de Shuar is zoals dit voor de meeste indianen uit de jungle geldt, gebaseerd op kleinschalige landbouw op gekapte bos percelen, visvangst, jacht en op het verzamelen van nuttige planten uit het oerwoud.
De huizen van de Shuar zijn meestal elliptisch van vorm. De constructie is opgebouwd uit diverse soorten bamboes en palmen. Binnen de woning zijn er aparte verblijven voor mannen en vrouwen. De plaats waar de gasten ontvangen worden is mannen terrein. Verder is er een gedeelte waar de vrouwen zich meestal terugtrekken en waar ze koken. Bezoekers mogen hier niet binnen komen. Tegenwoordig is deze scheiding niet overal meer zo strikt, doch zeker nog wel herkenbaar.
De voeding van de Shuar is niet zo gevarieerd. Bakbananen, yucca (een zetmeel rijke wortelstok), papaya, af en toe vis of vlees dat via de jacht verkregen is (vnl. apen, vogels of pacas). Bij de jacht heeft het geweer de traditionele blaaspijp en pij en boog grotendeels vervangen. De traditionele indianen drank is de chicha. Dit is een drank bereid uit yucca en soms uit ananas. Yucca wordt tot pap gekookt en laat men daarna term enteren. De brij wordt vervolgens met de hand gekneed. Na een dag of negen is de chicha sterk gegist en rijk aan alcohol. Het drinken van chicha samen met bezoekers is een nog steeds bestaand gebruik.
De Shuar waren vroeger erg berucht omdat ze koppensnellers waren. Tegenwoordig gebeurt dit echter vrijwel niet meer. Als een vijand werd gedood, werd zijn hoofd als trofee meegenomen. Deze werd op speciale wijze geprepareerd, met als eindresultaat een hoofd met de afmetingen van een flinke vuist De gezichtsuitdrukking bleef gehandhaafd, terwijl de haren zelfs nog wat langer geworden waren. Deze zogenaamde tsantsas werden vervolgens op een lange stok gezet, waar men omheen danste. De mond van de tsantsa werd dicht genaaid zodat de geest van het slachtoffer niet kon praten om zich te wreken. In het levens beeld van de Shuar worden drie soorten zielen erkend. Deze moest men zich door middel van speciale rituelen eigen maken. Dit zou een man meer vertrouwen geven en een kracht die hem bijna onsterfelijk zou maken. Het gebruik van plantaardige hallucinerende middelen vormt een belangrijk onderdeel bij de rituelen. Ook de Indiaanse genezers, Uwishin geheten, gebruiken deze planten vaak. Om Uwishin te kunnen worden moeten zware fysieke en mentale beproevingen worden doorstaan. De mythologie van de Shuar is zeer rijk. Door mythologische verhalen worden tegelijkertijd de leef- en gedragsregels overgedragen. Een groot aantal van deze verhalen zijn nu in boeken vastgelegd.. De levenswijze van de Shuar indianen was In evenwicht met de natuur. De aantasting van de natuur was minimaal en nooit Ingrijpend.
Het verlies van land door kolonisatie die steeds agressiever werd, de discriminatie wegens hun wijze van leven (ze werden als wilden beschouwd) en het dientengevolge uiteen vallen van de groepen waarin ze leefden, maakten dat de Shuar zich gingen organiseren. In het begin van de zestiger jaren werd de Federatie van Shuar-centra opgericht. Deze had tot doel het land te beschermen tegen kolonisten, het zoeken naar betere levensomstandigheden voor het volk en het weer In waarde herstellen van de cultuur en taal van de Shuar. De activiteiten van de Federatie liggen onder meer op het gebied van gezondheid, voeding, onderwijs, cultuur, sociale organisatie, de verdeling van het land en het verzorgen van educatieve radioprogramma`s met een eigen station. Een groep Shuar indianen, die toen onder de Invloed van de Salesiaanse missie stonden, richtte de Onafhankelijke Associatie van de Ecuadoraanse Shuar op. Veel Shuar zijn lid van deze organisatie. Zij wonen in centra van 20-30 families en hebben de zeggenschap over een vastgesteld gebied Een centrum bestaat meestal uit een schooltje en enkele gemeenschapshuisjes. De woon hutten liggen verder weg rondom dit centrum. Daarnaast zijn er nog families die een flink eind van de centra verwijderd wonen en er niet zo veel contact mee onderhouden. De westerse beschaving heeft dan wel niet tot uitroeiing geleid (zoals bij veel andere indianen groepen helaas wel het geval was), maar wel voor grote veranderingen gezorgd. Ook de meeste Shuar indianen dragen niet meer hun traditionele kleding, maar zijn westers gekleed. De Shuar die door de missionarissen werden beïnvloed hebben nu een geloot waarin de traditionele en katholieke elementen sterk vermengd zijn geraakt.
Bedreigingen, protesten en verzet.
De bewoners van Ecuador’s Amazone 9ebied worden door veel zaken in hun voortbestaan bedreigd. Vooral de indianen In het noordoosten van Ecuador hebben het zwaar te verduren. Het begon met de exploitatie van rubber eind vorige eeuw. indianen werden als slaven behandeld en verplicht om rubber te tappen. Toen begin deze eeuw de rubber winning niet meer winstgevend was, kwamen er een aantal grote haciendas. Nu werden veel indianen, net als de indianen uit de Sierra overkwam, het slachtoffer van lijfeigenen systeem. De al vroeg begonnen pogingen van missionarissen om de wilde indianen op te voeden, zorgden voor een sterke afbraak van de cultuur van veel indianen stammen. In de zestiger jaren veroorzaakten door de regering opgezette kolonisatie programma`s een nieuwe invasie van het leefgebied van de indianen. Onervarenheid met goed land gebruik, ondeskundig gebruik van pesticiden, onduidelijkheid over de eigendomsrechten van o. a. grond, veroorzaken nog steeds grote problemen, welke maar deels onderkend worden.
Niet alleen het landbouw areaal neemt toe. Ook de commerciële houtkap rukt op. Ecuador heeft (nog steeds) een groot potentieel aan bossen, grotendeels in Amazonas. De commerciële exploitatie van bossen die was begonnen in de westelijke bos gebieden breidt zich meer en meet uit in Amazonas. De Andes hellingen hebben al veel geleden onder de houtkap.
De toenemende activiteiten van oliemaatschappijen komt hier tot overmaat van ramp nog bij. Sinds 1923 wordt er in noordoostelijk Amazonas door voornamelijk Amerikaans-Ecuadoraanse maatschappijen olie gewonnen. De vervuiling van bodem, rivieren en lucht neemt steeds meer toe. De dieren worden uit de bossen verdreven en de visstand neemt af. Hoezeer de olie winning indianen de indianen bedreigt, blijkt uit het volgende.
Enkele Huaorani dorpen kregen begin 1990 van de huidige regering van Borja enkele eigendomstitels terug. Bij deze actie werd echter geen enkele Indiaanse organisatie betrokken, daar deze aldus de regering alleen maar uit communisten en onruststokers bestonden! De Huorani bezaten voor de overdracht nog maar 3,3 % van hun oorspronkelijke 2 miljoen hectare grote grondgebied. Nu na veel moeite bezitten ze 700.000 hectare, nog steeds maar een derde deel van wat ze eerst hadden. Een groot deel van het resterende gebied is In handen van petroleum maatschappijen, welke in de noordoostelijke jungle al enorme milieu problemen hebben veroorzaakt. De regering stelt dat er dan wel een reservaat Is, maar dat zij nog steeds mag beslissen wat er met de grond gebeuren gaat
Ecuador heeft zich als lid van de Verenigde Naties nooit akkoord willen verklaren met Conventie 107 over Inheemse volkeren en stammen. Noch heeft Ecuador zich uitgesproken over het project van de V. N. over de rechten van inheemse volkeren, hun discriminatie en de bescherming van minderheidsgroeperingen. Officieel is Ecuador geen multinationale of multiculturele staat. In de grondwet worden indianen niet eens genoemd.
De onderdrukking van de indianen in Ecuador is een dagelijks verschijnsel dat zich op vele wijzen uit
Spaans is de enige gerespecteerde taal en het geschiedenis onderwijs geeft een Spaanse visie op de kolonisatie waarbij indianen als wild en achterlijk worden afgeschilderd. Het aantal Indiaanse studenten is nog steeds zeer gering. Het zwaarste en smerigste werk wordt vrijwel alleen door indianen gedaan. De economische macht is in handen van de mestiezen en indianen hebben vrijwel geen toegang tot de verschillende politieke partijen of tot de hogere overheids- en leger posten. Ze hebben pas sinds enige jaren stemrecht
Valse beloften van verschillende regeringsleiders hebben tot veel woede en frustratie geleid. Het verzet neemt echter toe. Veel indianen laten hun belangen vertegenwoordigen door een van de indianen organisaties. De Conaie is een overkoepelende organisatie en Confeniae vertegenwoordigt de Amazone indianen.
De problemen waarmee de indianen de regering confronteren, zijn niet nieuw. AJ sinds de 70-er jaren proberen de indianen hun recht te behalen, In 1981 eisten de Shuar-indianen erkenning van hun territorium, daar steeds meer kolonisten voor problemen zorgden. In 1983 bezette het leger diverse huizen en bedreigde de indianen met geweld. Uiteindelijk werd onder de regering van Hurtado 50.000 hectare land aan de Shuar overgedragen.
De verschillende organisaties oefenen steeds meer druk uit op de regering1 om vooral de landrechten van de indianen te respecteren. In 1990 waren er enkele uitbarstingen van frustratie als gevolg van het hiervoor genoemde conflict rond het Huaorani reservaat en waren er bezettingen van overheidsgebouwen. De regering reageerde alleen maar met politiegeweld. In Otavalo zijn al Indiaanse demonstranten verdwenen, terwijl in Riobamba vanuit een helikopter op demonstrerende indianen werd geschoten.
Nu zelfs de altijd zo conservatieve kerk zich meer en meer solidair met de indianen verklaart wordt het voor de regering moeilijk.
In 1990 werd door de OPIP (organisatie van Indiaanse volken uit de provincie Pastaza) een voorstel aan de regering voorgelegd. Dit werd van de tafel geveegd. De indianen zouden een nieuwe staat binnen de staat Ecuador willen creeren. Dit was ontoelaatbaar. Een blokkade van de Pan-Americana In juni 1990 legde het land korte tijd lam. Pas toen kwam de regering met toezeggingen om in dialoog te treden met de indianen organisaties.
Sinds 1990 is er door de regering wel wat gedaan. Op meerdere plaatsen werd land overgedragen en konden Indiaanse gemeenschappen kredieten verkrijgen. De Indiaanse beweging werd echter ook steeds meer door de regering gecontroleerd. Het leger heeft op velerlei manieren met de indianen samengewerkt, zo bericht de nationale krant El Commercio. In hoeverre deze samenwerking niet een verkapte vorm van veiligheidswerk is, is de vraag. Borja stelt dat zijn regering de eerste is die wat voor de indianen en het milieu doet Onder zijn bewind is er meer ruimte voor tweetalig onderwijs gekomen. Tijdens zijn bewind is al ruim a3 miljoen hectare aan diverse indianen stammen. gegeven.
In 1991 zijn er echter alweer diverse demonstraties en wegblokkades geweest, daar de regering niet over de brug kwam met concrete maatregelen. Da viering van de ontdekking van Amerika in 1992, heeft opnieuw een hoop onrust met zich meegebracht
Ongeveer 2000 indianen van de Quichua, Shuar en Achuar stammen uit het laagland, maakten een 222 km lange mars naar de hoofdstad Quito. De tocht was georganiseerd door de OPIP, CONAIE en CONFENAIE.
De demonstratie groeide uit tot een solidariteitsmars van naar schatting 6000 mensen, waarvan veel vertegenwoordigers van andere Indiaanse organisaties en cooperaties. Een 100-koppige delegatie door president Borja ontvangen en er werd een document overhandigd dat de legalisatie van het grondgebied van de indianen als thema had. Na de bijeenkomst meldde Borja dat zijn regering snel tot legalisatie zou overgaan. Een op het eerste gezicht verrassende uitspraak, daar uit eerder in april gehouden interviews met diverse presidentskandidaten en politici bleek dat er een vrij unanieme negatieve houding was t.o.v. autonomie van de Amazone indianen.. Luis Macas (OPIP) stelt dat juist nu 500 jaar na de ontdekking van Amerika de problemen voor eens en voor altijd opgelost moeten worden. Voor de indianen staat de aarde voor het leven. Van oudsher hebben de indianen in harmonie met de natuur geleefd. Door hun leefwijze werd het regenwoud nooit beschadigd. Zolang de territoria niet volledig erkend zijn, zullen ze het gevoel blijven houden dat ze niet in vrede kunnen leven, noch dat ze als volwaardig lid van de samenleving zullen worden beschouwd. Ze willen in harmonie met de kolonisten leven en meedelen in de opbrengsten van een toekomstig meer milieuvriendelijke exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen van de Amazone. Hun cultuur moet als volwaardig en gelijk aan die van de mestiezen gezien worden. Dit moet ook een wettelijke basis hebben. Hiervoor is aanpassing van de grondwet nodig.
Tijdens de gesprekken gehouden tussen indianen, het IERAC (instituut voor agrarische hervorming en kolonisatie) en ministerie van Sociaal Welzijn, werd een principe akkoord bereikt over de wijze van exploitatie van natuurlijke hulpbronnen in het Amazone gebied, waarbij het ecosysteem beschermt moet blijven.
Een wijziging van de grondwet wordt als riskant gezien, daar dit een scheuring van de staat zou betekenen. in Ecuador bestaan geen tegenstellingen tussen etnische groepen en culturen, doch alleen sociale en economische problemen. De Indiaanse vertegenwoordigers beschuldigden het leger van tegenwerking, daar zij aanspraak maakt op een 50km brede veiligheidszone langs de oostelijke grens met Peru. Dit zou betekenen dat de Achuar Shiwiar en Zaporo indianen 30% van hun territorium verliezen en de Quichua 20%.
Daarnaast heeft de regering ineens een oud decreet uit de archiefkast getrokken, waardoor het nationale park Yasuni vergroot zou worden. Dit zou een verder gaande verkleining van het Indiaans grondgebied inhouden.
De indianen voelden zich beledigd door de torpedering van hun eisen, ondanks de eerder gedane beloften.
De komende tijd zal blijken in hoeverre de regering bereid is om echt aan de eisen van de indianen toe te geven, maar het is duidelijk dat ook voor Ecuador het Columbus jaar niet zonder turbulentie is voorbijgaan.
Geologie en geografie.
Ecuador is gelegen In het noordwesten van Zuid-Amerika Het land heeft zijn naam te danken aan de ligging op de evenaar. In het noorden en oosten grenst Ecuador aan Colombia en in het zuiden aan Peru. Het land heeft een oppervlakte van 270.670 km2 en is daarmee vergelijkbaar met Groot-Brittannie. Hierbij is een groot gebied in het oostelijke laagland, waarop Ecuador aanspraak maakt niet meegerekend. Deze 175.000 km2 zijn officieel Peruaans grondgebied. Naast het vasteland heeft Ecuador nog een archipel binnen haar territorium. Dit zijn de bekende Galapagos eilanden. Zij liggen op een afstand van 950 km van de kust in de Pacifische oceaan en bestrijken een oppervlakte van 7800 km2. Hier worden deze eilanden niet verder besproken.
Ecuador is qua oppervlakte een van de kleinste landen in Zuid-Amerika De variatie in landschap en de enorme contrasten er tussen, maakt Ecuador echter tot een buitengewoon boeiend land.
Er zijn tropische bossen in het laagland, nevelbossen op de berghellingen, droge valleien, zandstranden en rotskusten, met gletsjers bedekte bergen, vulkanische eilanden, attractieve indianendorpjes en oude koloniale steden. De ontstaansgeschiedenis van Ecuador is complex. Continentale drift, vulkanisme, aardbevingen, wind- en watererosie, sedimentatie (afzetting) en gletsjerwerking hebben in een ingewikkeld samenspel het huidige land gevormd.
De huidige geografie van het land wordt In hoofdzaak bepaald door het Andes-gebergte – de Cordillera de los Andes – dat Ecuador van noord naar zuid doorsnijdt Een van de vulkanisch meest actieve zones van de Andes bevindt zich in Ecuador.
Het Andes-gebergte verdeelt het land in drie geografische hoofd gebieden: de vlakke laaglanden en het lage kustgebergte in het westen – de llanura – met als centrum de stad Guayaquil, de bergen, hoogvlaktes en centrale valleien van de Andes – de Sierra genaamd – met als Centrum de hoofdstad Quito, en tenslotte de oostelijke laaglanden in het oosten – de Oriente – waar een aantal grote rivieren stromen, die allen de machtige Amazone rivier voeden.
De llanura
De provincies Guayas, Los Rios, Oro, Manaba‘ en Esmeraldas liggen allen in het westen van Ecuador. Samen vormen ze de llanura een gebied met een lengte van 800 km en varierend in breedte van 20 tot 200 km. De llanura is overwegend vlak. Alleen dicht bij de kust ligt een onderbroken gebergte tot 800 meter hoog. Voor het ontstaan van deze Cordillera de la Costa moeten we ongeveer 60 miljoen jaar terug gaan in de geschiedenis naar het vroege Tertiair. Op de plaats waar nu het kustgebergte ligt, lag een langgerekt plooidal in de aardkorst, een zogenaamde geosynclinaal. Door de zee werden de vlakke kustzone en deze geosynclinaal opgevuld met marine afzettingen. De in de geosynclinaal dunne aardkorst scheurde door de grote druk van deze afzettingen. De mama stroomde eruit en de aardkorst werd opgetild. Het eindresultaat was het huidige kustgebergte, Door de noord-zuid orientatie van dit gebergte hebben de meeste rivieren die oostelijk hiervan stroomden, hun loop aangepast en monden In het zuiden nabij Guayaquil In de zee uit. Deze rivieren, waarvan de Rio Guayas de belangrijkste Is, voeren enorme hoeveelheden materiaal, ontstaan door erosie in de bergen, met zich mee. Door periodieke overstromingen In de vlakke benedenlopen, wordt veel van dit materiaal afgezet. Hieraan danken de bodems hun vruchtbaarheid. Een aanzienlijk deel wordt verder voor de kust en In de delta van de Rio Guayas afgezet.
De Rio Cayapas, Rio Mira en Rio Esmeraldas In het noordelijke kustgebied, zijn de belangrijkste rivieren die direct richting kust stromen.
De overgang van de llanura naar de Sierra is Imposant, vanwege de steile westelijke Andes hellingen. De bergen worden snel hoog en binnen enkele uren rijden bevindt men zich al op een hoogte van zon 4000 m.
De Sierra
Het centrale deel van de Andes, de Sierra, is ongeveer 600km lang en 100-200 km breed. Zij wordt min of meer gevormd door twee grote bergketens: de Cordillera Occidental in het westen en de Cordillera Oriental of Real in het oosten. Tussen deze bergketens in ligt een zogenaamde interandiene depressie
– de Meseta – bestaande uit meerdere door verheffingen (knopen) van elkaar gescheiden hoogvlaktes.
De rivieren die in de Meseta uitkomen hebben zich op meerdere plaatsen een weg gebaand naar het westelijke laagland of naar het oostelijke Amazone gebied. Slechts twee rivieren hebben vanaf de Meseta een uitweg naar de oostelijke Oriente gevonden: de Rio Pastaza en de Rio Paute. Alle anderen stromen westwaarts.
Voor het ontstaan van het Mdes1ebergte gaan we ruim 35 miljoen jaar terug in de geschiedenis naar het late Tertiair. De aardoppervlakte bestond uit een aantal grote platen of schollen. De bewegingen van de Pacifische plaat of Nazca schol en de continentale plaat van Zuid-Amerika tektoniek, hebben tot de vorming van het Andes-gebergte geleid. De Pacifische plaat dook en duikt nog steeds onder de continentale plaat Door de gigantische kracht waarmee dit gebeurde en de grote spanningen die tussen beide platen ontstonden, werd de rand van de continentale plaat geplooid, wat gepaard ging met grote seismische en vulkanische activiteit. De hoofd plooi is het feitelijke Andes-gebergte geworden, waarop zich talloze vulkanen gevormd hebben. Dit proces is het meest intens geweest 4-15 miljoen jaar geleden.
De verschillende delen van het Andes-gebergte In Ecuador zijn niet tegelijkertijd gevormd.
De Cordillera Oriental heeft als basis een zeer oud uit het Pre cambrium (meer dan 600 miljoen jaar geleden) stammend sedimentgesteente.
De Cordillera Occidental is lager en jonger en heeft als basis een vulkanisch sedimentair gesteente van meer dan 65 miljoen jaar oud.
Men verdeelt het Andes-gebergte vaak In twee regio`s. Het noordelijke deel van de Sierra, dat relatief jong is en vulkanisch actief en de zuidelijke Sierra die zuidelijk van de stad Cuenca ligt. Deze is ouder en vulkanisch niet meer actief.
De noordelijke Sierra heeft een hoogte varierend van 4000-4500 m, met toppen van meer dan 5000 m die bedekt zijn met eeuwige sneeuw en gletsjers. Hier vinden we ook de meeste vulkanen, reden waarom de ontdekkingsreiziger Alexander von Humboldt dit de Avenida de los Volcanos heeft genoemd Een aantal vulkanen is nog steeds actief. Ook komen in deze regio nog steeds regelmatig aardschokken voor.
De Meseta
In de depressie tussen beide Andes-ketens in, ontstonden grote meren. Dit gebeurde vooral in de koudere periodes van het Pleistoceen (1 miljoen jaar geleden) toen gletsjers veel lager reikten dan nu. Door klimaatsveranderingen, grote vulkanische activiteit en door erosie van de omliggende bergen, verdwenen veel meren uiteindelijk weer en werd de depressie steeds verder opgevuld met een veelheid aan materialen.
De Meseta die zich nu op een hoogte van 2500-3000 m bevindt, bestaat uit vlakke delen – zogenaamde hojas – en kleine opgeheven gebieden. In de verschillende vlakke gebieden hebben rivieren de vaak zachte bodems ingesneden en vaak Imposante canyons gevormd. De hojas worden van elkaar gescheiden door bergmassieven (knopen). Veelal zijn het vulkanen die op deze voormalige breuken tot ontwikkeling zijn gekomen.
De belangrijkste hojas zijn, van noord naar zuid, Hoja de Chota, Hoja del Guayllabamba, Hoja dol Pastaza, Hoja dol Canar en Hoja dal Paute.
Het Hoja dol Chota, het meest noordelijke gebied met als belangrijkste afvoer rivier de Rio Chota is warm en droog. De vulkaan Imbabura, die vrij jong is (Quartair) en de Cloaca vulkaan hebben voor opvulling van de dalen gezorgd. Aan de voet van de Imbabura ligt het periglaciale meer van San Pablo.
In het Hoja dol Guayllabamba waar Quito ligt, is de Rio Guayllabamba de belangrijkste afvoer van de regio. Deze rivier slingert zich door een diepe vallei heen. Hier kan men door de prachtige profielen de geologische geschiedenis van dit gebied goed reconstrueren. Sedimenten uit de tijd dat hier een groot meer lag, worden afgewisseld met talloze afzettingen van vulkanisch materiaal (as, grof en fijn puin en lava). Hevige aard krachten hebben deze lagen hier en daar sterk 9eploold, wat vanaf de weg door de vallei goed te zien is.
Ook vinden we er andesiet (een basalt vorm) en het zwarte cineriet (in water gestelde vulkaan as). Verantwoordelijk voor al dit zijn de talloze vulkanen (Antisana, Cayambe en Cotopaxi) die dit gebied omgeven.
Het Hoja dal Pastaza strekt zich uit tussen Latacunga en Riobamba. De Rio Pastaza is de eindafvoer van deze regio. Hij slingert zich vanaf het plaatsje Banos door een steile met Indrukwekkende basalt formaties heen. De bodem is hier seismisch nogal actief. Zowel Latacunga, Riobamba als Ambato zijn meerdere malen door aardbevingen verwoest De Chimborazo en Tungurahua, maar ook de Cotopaxi hebben met hun uitbarstingen sterk bijgedragen aan de vorming van dit gebied.
In het zuidelijke deel van de Sierra liggen de beide laatste hojas. De Andes is hier minder indrukwekkend; er zijn geen imposante vulkanen meer en de bergen zijn glooiender. In de Hojas del Canar en Paute vinden we veel zanderige afzettingen uit het Tertiair en zogenaamde monoclinalen. Dit zijn aan een zijde opgeheven gebieden. De opgeheven zijde is steil, terwijl de andere zijde zwak hellend is. De Rio Paute stroomt door een steile vallei heen naar het oostelijke laagland. In een van de nauwe doorgangen heeft men s lands grootste waterkrachtcentrale gebouwd.
In het uiterste zuiden bij de steden Zamora en Catamayo ligt nog een vlak gebied omgeven door lage bergen. Hier zijn geen sporen van recent vulkanisme gevonden, Wel is de tektoniek (aardbeweging) sterk geweest, wat te zien is aan de vele plooiingen In de aardlagen. In de bergen van Zamora heeft zich door mineralisatie goud gevormd, dat op diverse plaatsen In rivieren wordt gevonden. In deze bergen komen nog andere mineralen, kwarts en kristallijn graniet voor.
De Oriente
Het oostelijke laagland met een oppervlakte van 131.000 km is een van de wetenschappelijk minst onderzochte delen van het land. Dit gebied bestaat in feite uit twee delen. Enerzijds uit de uitlopers van de Cordillera Oriental, anderzijds uit het oostelijk hiervan liggend vlakke Amazone gebied, de llanura Amazonica.
In de subandiene gebieden vinden we de zuidelijke Cordillera del Condor, de Sierra del Cutucu bij Macas en de heuvels rond dein het noorden van het land gelegen vulkanen Sumaco en Reventador. Deze drie gebergten worden soms als de derde tak van de Cordillera van de Andes aangeduid. De bergen tussen Puyo en Baeza en ten noorden van de Reventador worden van de hoofd keten gescheiden door zogenaamde intrusies van basalt. Ook bij Zamora ligt een dergelijk gebied. Uit onderaardse lagen is magma tussen de rots formaties omhoog gestroomd en gesteld in de vorm van basalt. Vooral tussen Papallacta en Baeza is dit mooi te zien. De basalt formaties oostelijk van Banos in het dal van de Pastaza rivier zijn een ander voorbeeld van dit fenomeen.
De Llanura Amazonica wordt door talrijke rivieren doorsneden. Deze hebben gigantische hoeveelheden erosie materiaal afkomstig uit de Andes met zich mee gevoerd en afgezet Hierdoor zijn langs de rivieren alluviale gronden en terrassen ontstaan. Verder oostwaarts is het relief zo gering dat de rivieren sterk meanderen en er moerassen gevormd zijn.
Enkele van de belangrijkste rivieren zijn de Rio Coca, de Rio Napo, de Rio Pastaza en de Rio Santiago. Samen dragen deze rivieren voor een belangrijk deel bij aan de watervoorziening van de Amazone, die in de Atlantische oceaan uitmondt .Het Amazone bekken is in feite een enorm grote synclinaal (plooidal) geweest, waarin mariene afzettingen voorkomen. Door een gunstige samenloop van diverse omstandigheden is uit de organische bestanddelen hiervan in een aantal regio`s petroleum ontstaan. In Ecuador is dit rondom het noordoostelijke jungle stadje Lago Agrio gebeurd.
Landgebruik
Ecuador is een land met een groot potentieel aan gebruiksmogelijkheden. De lange kuststrook met zowel warme als koude wateren biedt gunstige condities voor visvangst en garnalenteelt In de bodem van Ecuador zitten diverse mineralen en aardolie en de voorraad gebruikshout in de bossen is erg groot.
Ecuador is bij uitstek toch vooral een agrarisch land. Door de grote verschillen in hoogte tussen het laagland en de Andes, is er een grote variatie in klimaattypes. Op deze wijze kunnen er zowel tropische gewassen als gewassen van meer gematigde streken verbouwd worden.
In een tabel is de verdeling van het land naar gebruiksvorm weer gegeven.
Landbouw en visvangst
Het westelijke laagland en de Sierra zijn grotendeels in cultuur gebracht De landbouwgebieden. In de Sierra dragen voor ruim 40% bij aan de totale productie. In heel het land worden vruchten geteeld. Behalve de zoete bananen zijn er papaja’s, sinaasappelen, naranjillos, chirimoyas, guanabanas en vele andere. Onder de tropische gewassen treffen we aan: cacao, bananen, tabak, suikerriet, koffie, rijst en katoen.
Cacao was het eerste belangrijke exportproduct van het land. Tot 1950 werden grote hoeveelheden hiervan uitgevoerd. Daarvoor was het wel nodig om grote delen van het westelijke laaglandbos, ruim 17% van het nationale grondgebied, te kappen.
Nadat in Midden-Amerika de bananenindustrie door ziektes In elkaar gezakt was, werd de productie ervan in Ecuador sterk vergroot Een groot deel van de cacaoplantages werd tot bananenplantage omgevormd.
In 1987 werd 2 miljoen ton bananen geproduceerd. Ruim 1.38 ton werd geexporteerd, voornamelijk naar de Vereni9de Staten en de EEG. Hiermee werd 14% van de totale staatsinkomsten verdiend.
Door modernisering van de bananenteelt probeert Ecuador nu haar afzetmarkt te vergroten. Inmiddels zijn de bananen het op twee na belangrijkste exportproduct van Ecuador. Olie staat op de eerste plaats en de garnalenexport op de tweede. Een ander product uit dezelfde regio is rijst, die voornamelijk in het land zelf wordt geconsumeerd.
Ook koffie is een belangrijk exportproduct Suikerriet, waarvan in 1983 meer dan 2.6 miljoen ton werd geproduceerd, dient als basis voor de suikerproductie. Daarnaast maakt men er de sterk alcoholische vorm van en bereidt men uit het suikerriet een vaste substantie die men panela noemt. Dit wordt als zoetstof gebruikt en als basis voor een theekleurig drankje.
In de Sierra worden heel andere producten verbouwd. Het belangrijkste is mais, dat samen met aardappels een belangrijk onderdeel van het voedselpakket van veel mensen vormt In de droge bassins (hojas) is landbouw alleen door irrigatie mogelijk. Bij Guayllabamba worden zo avocado’s verbouwd. Ook het cultivatie van andere tropische vruchtbomen en het verbouwen van suikerriet is zo mogelijk.
Tot een hoogte van 3000 m zijn er talrijke haciendas met eucalyptusbossen, weidegronden en akkers met mais, graan en perst Hoger gelegen tot 3800 m worden veel aardappels verbouwd, evenals diverse soorten peulvruchten. In deze regio is het niet eenvoudig om landbouw te plegen. Regen voert veel grond met stenen mee langs de hellingen. De modderstromen die hierdoor kunnen ontstaan zijn alles vernietigend. Door vulkaanuitbarstingen in het verleden zijn veel hellingen bezaaid met stenen en as,
Het gaat niet goed met de landbouw In Ecuador, ook al lijkt het tegendeel waar te zijn als men door de groene heuvels rijdt en de volle markten bekijkt. De meeste boeren leiden een armoedig bestaan. Terwijl de grootgrondbezitters de meeste en vruchtbaarste grond in hun bezit hebben, moeten de boeren het met weinig en vaak weinig vruchtbare grond doen. De totale voedselproductie van het land is niet groot genoeg om de hele bevolking te voeden. Er moet gei mporteerd worden, terwijl dit eigenlijk niet nodig zou hoeven zijn. Door de lage opbrengsten nemen de arme boeren steeds meer grond in bezit. Door de intensieve kap van bomen op steile hellingen voor de aanleg van nieuwe akkers en door verkeerde landbouwmethodes, duurt het vaak maar enkele jaren voordat de erosie alles vernietigt
Erosie is op dit moment waarschijnlijk de allergrootste bedreiging voor het land. Volgens het Ministerie van Landbouw is de helft van het land door erosie aangetast. Een van de middelen die tegen erosie effectief kan zijn, is het herbebossen van aangetaste gebieden. In de paragraaf herbebossing wordt hierop ingegaan.
Visvangst en garnalenteelt zijn twee belangrijke activiteiten in Ecuador. Men vangt vooral tonijn en in mindere mate ansjovis, zeebaars en diverse andere zeevissen. Ook langoesten en andere kreeftachtigen worden gevangen. In Guayaquil en Manta staan verwerkingsfabrieken, die de producten voor export en eigen gebruik klaar maken.
Geconcentreerd rond de golf van Guayaquil worden jaarlijks grote hoeveelheden garnalen gekweekt Hiervoor heeft men helaas erg veel mangrovebossen opgeofferd. De nadelige gevolgen van de garnalencultuur voor de mangrovegebieden zijn groot. Mangroven zijn broedkamers voor kreeftachtigen en diverse vissoorten. De reproductie van deze dieren komt in gevaar door de verdwijning van de mangroven. De bodem verzuurt en wordt voor landbouw ongeschikt. Tot slot verdwijnt de golfbrekende functie van de mangroven, waardoor kusterosie optreedt.
Bosbouw
Ecuador heeft nog steeds een groot potentieel aan bossen (43%), grotendeels in de Oriente. Hoewel de belangrijkste oorzaak voor de ontbossing in Ecuador de behoefte aan landbouwgrond en brandhout Is, is de commerciele houtkap ook een factor die in toenemende mate voor ontbossing zal zorgen.
Als laatste bosrijke gebied blijft nu de Amazonestreek over. Het regenwoud is rijk aan commercieel waardevolle hardhout bomen. Men schat dat 60% van deze bossen toegankelijk is om te exploiteren.
Uit de natuurlijke bossen werd in 1985 ruim 1 miljoen kubieke meter ruw hout gehaald. In 1981 was dit nog 80(1000 kubieke meter. Van het totale volume aan hout in de laaglandregenwouden, is ongeveer 30-40% waardevol hout. Van de rijkste bossen met 70-80 kubieke meter waardevol hout, gaat jaarlijks naar schatting 25.000 ha verloren. In de bossen met 30-40 kubieke meter hout, wordt elk jaar ruim 50.000 ha geexploiteerd
Van het gekapte ruwe hout gaat ruim 60% verloren bij verdere verwerking`. Bij het uitslepen van de gekapte bomen uit het bos en door de aanleg van transportwegen wordt een aanzienlijk deel van het niet gekapte bos verder zwaar verstoord. Regeneratie van deze bossen duurt zeer lang.
Men schat dat het minstens 100 jaar duurt, eer er weer oorspronkelijk bos staat Hoelang het duurt eer de oorspronkelijke diersoorten en kleinere planten terug zijn, is niet bekend!
De door houtkap bereikbaar geworden gebieden worden veelal door kolonisten bezet. De uitgekapte bossen worden door hen in akkertjes omgezet. Meestal is de bodem in enkele jaren uitgeput en raakt voor altijd verloren.
Herbebossing
De behoefte aan landbouwgrond heeft dus tot een enorme ontbossing geleid. De grote houtkap begon In de westelijke bosgebieden, waar nu nog maar weinig bos over is (zie tabel). Door houtkap ten behoeve van landbouwgrond, is inmiddels ook veel bos op de hellingen en aan de voet van de oostelijke Andes verdwenen. Ruim 2,6 miljoen ha land moet dringend herbebost worden om te voorkomen dat het definitief In woestijn verandert Alleen aan bos al verliest het land jaarlijks 430.000 hal Vorig jaar werd door de regering 500.000 dollar beschikbaar gesteld voor herbebossing. Dat zou voor maximaal 100.000 ha toereikend zijn. Dat dit onvoldoende geld is, mag duidelijk zijn. Uit de statistieken blijkt dat de afgelopen 20 jaar (1962-198 pas 111.416 ha is herbebost. In de Sierra is het meeste aangeplant, bijna 88.800 ha, voornamelijk dennen, cypressen en eucalyptusbomen. Het is overigens opvallend dat men paramos wil herbebossen (zie de landgebruik tabel), daar dit natuurlijke landschappen betreft. Het zou echter de druk op de nog niet aangetaste gebieden kunnen verlagen.
In de kustgebieden is teak een frequent aangeplante boom.
De schattingen die er zijn voor de tijd die nodig is om alle verstoorde land weer te herbebossen, zijn reden voor bezorgdheid. Voor de kust rekent men 300 jaar, voor de Sierra 200 en voor het oosten 4.000!
Bos producten
De tropische bossen van Ecuador vormen een enorme voorraadkamer van nuttige producten. Waardevol hout hebben we al genoemd, ook de grote schade die het exploiteren hiervan met zich meebrengt.
Een van de manieren om de bossen te behouden en er toch commercieel aantrekkelijke producten uit te halen, is het gebruik van de bijproducten van het bos. Tegenwoordig spreekt men liever van (de meer rechtvaardige naam) niet-houtprodukten. Het gebruik van planten voor allerlei doeleinden is bij de indianen al eeuwenlang bekend. Deze kennis dreigt verloren te gaan door de toenemende (opgelegde) verwestering van deze mensen. Gelukkig begint men zich echter steeds meer te realiseren dat de waarde van de bossen door deze producten toeneemt en dat het behoud ervan belangrijk Is. Men schat dat van alle nu bekende tropische plantensoorten zeker 30% nuttig voor de mens zijn kan.
Het volgende overzicht gebaseerd op het bekende boek Het Tropisch Regenwoud` van Jacobs, geeft aan wat er zoal aan nuttige producten uit het bos gehaald kan worden.
- etherische olien, o.a. voor parfums.
- dakbedekking, bladeren van zeer veel palm soorten
- genotmiddelen, zoals cocai ne en coffei ne
- harsen, voor verlichting, vernis en verf.
- honing, uit de nesten van de zeer vele soorten bijen.
- hout, niet voor de bouw, maar voor speciale toepassingen als kanobouw,
- gereedschap en houtsnijwerk. Als voorbeeld noemen we balsa (Ochroma pyramidale). Deze zeer lichte op water drijvende houtsoort wordt voor ver schillende constructie doeleinden gebruikt. De vruchten van de tagua palm uit de kustzone zijn lange tijd een belangrijke leverancier van plantaardig ivoor` geweest, waaruit men knopen en dergelijke fabriceerde. Tegenwoordig wordt kunststof steeds meer als vervanging gebruikt
- kleurstoffen, voor weefsels uit vnl. Leguminosen.
- latex, zoals rubber. Eind vorige eeuw werd nog op aanzienlijke schaal natuurlijke rubber getapt uit rubberbomen (Hevea brasilensis). Door de komst van rubberplantages In Maleisie en de ontwikkeling van synthetische rubber is dit sterk afgenomen. Er zijn echter nog wel rubberplantages en men wil aan de kust en aan de voet van de Andes de productie van natuurrubber stimuleren. Zeer veel boomsoorten scheiden latexachtige vloeistof en af die een nuttige toepassing zouden kunnen hebben.
looistoffen, voor leer en touw. Deze worden voornamelijk uit boom bast gewonnen. - medicijnen. Veel van de huidige medicijnen zijn ontwikkeld uit planten van het regenwoud. Kinine (uit de bast van de Chinchona boom) is bekend als antimalaria middel.
- sierplanten zoals bladplanten, bromelia’s, orchideeen en varens.
- specerijen, vooral uit Azie bekend, maar ook in Zuid-Amerika voorradig.
- suiker, afkomstig uit de sappen van bepaalde palmsoorten.
- vette olien, uit noten gewonnen.
- vezels voor kleding en touw uit palmbladeren, uit de schijnstammen van banaanachtigen en bast van vijgachtigen.
- visvergiften, afkomstig uit bepaalde plantensappen en wortels.
- vlechtmateriaal. De vezels van de bladeren van de schijnpalm Carludovicia worden nog steeds voor de productie van hoeden en manden gebruikt.
- voedingsmiddelen, meestal zetmeelproducten zoals maniok of yucca, de yamwortel (Dioscorea), zoete aardappel en diverse aronskelkachtigen.
- vruchten. Hiervan zijn er al veel aan ons bekend. Er zijn er echter veel meer die nauwelijks gebruikt worden.
wasachtige stoffen.
Olie en mineralen
Ecuador is rijk aan mineralen en edelmetalen waaronder goud en zilver. Beide werden door de Inca’s al gebruikt voor het vervaardigen van sieraden. Koper, zwavel, titanium en antimoon worden op diverse plaatsen in het land gewonnen. De belangrijkste mijnbouwgebieden liggen in het zuiden van Ecuador en ten noordoosten van Guayaquil. Olie is een zeer belangrijk product voor de Ecuadoriaanse economie. Sinds 1923 wordt er in het noordoostelijke Amazonegebied door voornamelijk Amerikaans-Ecuadoriaanse maatschappijen olie gewonnen. Centrum van deze activiteit is de regio rondom de boomtown Lago Agrio. Hier ligt een kleine raffinaderij voor lokaal gebruik. Een ruim 500 km lange transportleiding vervoert de olie naar Balao bij Esmeraldas. Daar wordt deze in een raffinaderij verwerkt. Hoe de oliebelangen botsten met natuurbehoud wordt elders behandeld.
Belangrijkste fysische en geologische features van Ecuador:
Andesgebergte: Veel vulkanen, bergbossen. Interandine droogdalen.
Laagland: overstromingsgebieden in tropisch regenwoud.
Zuidkust: droge bladverliezende bossen, mangroven, moerassen, zoutpannen, eilanden, stranden.
Noordwesten: groot hoogteverval vanuit de Andes, canyons met hellingbossen, tropisch laagland, kustmangroven.
Klimaat
Als tropisch land op de evenaar, zou Ecuador een tropisch en regenrijk klimaat moeten hebben. Dit geldt In vrij grote mate ook voor het laagland. Het sterke relief van het land verstoort dit tropische klimaat echter in die zin dat met toenemende hoogte de temperaturen steeds lager worden en dat de bergen de neerslagverdeling in het land sterk bei nvloeden.
Een algemeen kenmerk van het tropische equatoriale klimaat van Ecuador is een door het jaar heen vrij constante (gemiddelde) dagtemperatuur. Gedurende 1 dag kan het verschil In minimum en maximum temperatuur echter groter zijn dan het verschil tussen de warmste en koudste dag van een heel jaar. Een ander kenmerk van een tropisch klimaat is het ontbreken van seizoenen. Vaak is er echter wel een relatief natte en een relatief droge tijd.
De klimaatregio’s in Ecuador
Grof weg kan men het land in de volgende klimaatregio’s verdelen:
Het droge zuidwestelijke kustgebied, het nattere noordwestelijke kustgebied, het natte oostelijke Amazonegebied en de Andes. De belangrijkste factoren die van invloed zijn op het ruwe klimaatspatroon zijn: hoogte boven zeeniveau, wind en zeestromingen.
De kustregio
De oceaanstromingen hebben een belangrijke invloed op het weer. Zo zorgt de uit de zuidelijke Pacifische Oceaan afkomstige koude Humboldtstroom voor aanvoer van droge lucht. Het kustgebied van noord-Chili, Peru en in Ecuador zuidelijk van Guayaquil is daarom erg droog. Jaarlijks valt hier maar 500 mm neerslag. grotendeels in de regentijd die 1 tot 4 maanden duurt en in het begin van het jaar valt. Het is hier dan warm en vochtig. De rest van het jaar is het zeer droog. Ter hoogte van de evenaar buigt de Humboldtstroom af naar het westen richting Galapagos eilanden,
De zogeheten equatoriale tegenstroom die vanuit de westelijke Pacific tegen de kust van Ecuador botst, is warm en brengt daardoor warme en zeer vochtige lucht naar de meer noordelijke kustgebieden. Hier regent het aanzienlijk vaker. Jaarlijks valt hier ruim 3500 mm regen (ter vergelijking in Nederland 700 mm).
De gemiddelde temperatuur is hoog met 25-30 ‘°C, met aangename nachten. Terwijl het in San Lorenzo het hele jaar door vrij nat is, treedt zuidwaarts langs de kust een steeds duidelijkere regenverdeling op. De regen concentreert zich dan vooral in de periode november tot april/mei. Daarnaast neemt de totale neerslag, zoals hiervoor al vermeld is, af.
De natte lucht die vanaf de Pacifische Oceaan komt, verliest veel vocht bij het passeren van de eerste bergen in het westen van het land. De provincie Los Rios is daardoor al een stuk natter met ongeveer 2000 mm neerslag per ja Verder landinwaarts nemen de neerslagcijfers in het algemeen snel toe.
Een fenomeen dat bovenstaande klimaatsbeschrijving sterk kan verstoren is dat van El Nino. In sommige jaren worden de Pacifische wateren sterk verwarmd. De precieze oorzaak hiervan is nog niet duidelijk. Gevolg hiervan is dat er enorme regenval aan de kust kan optreden. Overstromingen, landverschuivingen, oogst- verliezen en andere rampspoed kan het land dan treffen. De effecten zijn soms tot in zuidoost Azie te merken, waar dan vaak net droogte optreedt. De verschijnselen treden meestal rond Kerstmis op, wanneer de geboorte van EI Nino, – het Christuskind – gevierd wordt
In andere jaren kan er grote droogte optreden en net zoveel schade veroorzaken. De zogenaamde intertropische convergentiezone (ITC), dit is de zone waar de noordoost en zuidoost-passaatwinden elkaar ontmoeten, speelt hierbij een belangrijke rol Deze zone beweegt zich rond de evenaar. De processen die plaatsvinden worden nog maarten dele begrepen.
In december 1991 trof een grote droogte het centrum van Ecuador. De stuwmeren raakten leeg en de elektriciteit werd gerantsoeneerd. Aan de kust troffen zware buien en hoge zeegang de garnalenkwekerijen en werd er veel vernield. Pas In het voorjaar verbeterde deze toestand en kwam er In de bergen weer (te veel zelfs) regen.
Klimaat in het Amazone-gebied
Veel neerslag en hoge temperaturen gedurende het hele jaar, zijn de typische kenmerken van dit gebied. De gemiddelde temperatuur bedraagt 25 ‘°C. Het hele gebied kent een gemiddelde neerslag van 3000-4000 mm per jaar. Door het jaar heen is er elke dag wel kans op regen. Boven de oerwouden wordt de lucht door de sterke verdamping verzadigd met water. De uit het zuidoosten waaiende passaatwinden nemen dit vocht mee. De warme vochtige lucht stijgt op tegen de Andes resulterend in soms extreem hoge neerslag. In het bijzonder de regio rond Puyo is erg nat. Hier valt gemiddeld meer dan 5000 mm neerslag per jaar. Het regent hier 6 van de 7 dagen. In sommige jaren heeft men in Tena, vlakbij Puyo, zelfs bijna 9000 mm regen gemeten.
( meer dan 5 graden noorder- of zuiderbreedte treedt een kleine drogere periode op in de maanden juni-augustus. De meeste regen valt In de maanden december-maart. Deze droogteperiode is in Ecuador alleen In het uiterste zuidoostelijke laagland te vinden. In de juni in noordoost Ecuador heerst nog een droge periode van eind november tot In januari
Klimaat in de Andes
De aanwezigheid van het Andes-gebergte bei nvloedt het klimaat In sterke mate. De gemiddelde dagtemperatuur wordt bij toenemende hoogte boven zeeniveau steeds lager. Daarom kan men verschillende klimaatniveaus onderscheiden die met de hoogte gerelateerd worden.
Tot 1800m hoogte spreekt men van tierra caliente: het warme land. De gemiddelde dag temperatuur is 25 0C. Overdag is het warm of heet en S nachts is het aangenaam.
Tussen een hoogte van 1800m tot 3000 m 19t een gebied met een meer gematigd klimaat De dagtemperatuur is gemiddeld 18-20 ‘°C. Dit is tierra templada. s nachts kan het al aardig afkoelen tot ongeveer 10-15 ‘°C Soms wordt het nog kouder en zakt de temperatuur tot 7 ‘°C Quito ligt op 2800m en daarmee in de hogere zone van tierra templada
Nog hoger. tussen 3000 en 4000 m, bereikt men de koude zone van tierra fria. Hier is het overdag meestal niet warmer dan 15 ‘°C. s Nachts is het koud, zon 5- 10 ‘°C.
Daar waar de sneeuwgrens bereikt wordt op mee, dan 4000 m, begint het ijzige land, tierra helada. Hier zijn de dagen fris en in de regel vriest het s nachts.
De regenverdeling In de bergen wordt sterk door de orografie – de ruimtelijke structuur van de bergen – bepaald. Sommige dalen zijn zeer droog, omdat ze vrijwel volledig zijn ingesloten door bergen. Andere dalen ontvangen weer meer regen.
In de gehele centrale Andes geldt een drogere periode van juni tot augustus en een kortere droge tijd In januari De regenpieken zijn in april en oktober/november. De hoeveelheid regen die in de Meseta valt varieert sterk. Terwijl in het ene jaar in bv. juli maar 3 mm regen valt, kan Ineen ander jaar wel 125 mm gemeten worden. De termen droge en natte tijd zijn dus enigszins betrekkelijk. Quito ligt in een van de natste delen van de centrale Andes onder 3500 m hoogte. Er valt jaarlijks zon 1100 mm regen. De groene heuvels zijn opvallend en staan in sterk contrast met de droge met struiken begroeide hellingen op maar 28 km noordelijk van de stad. De interandiene bassins (hojas) zuidelijk van Quito zijn nog droger met 400-600 mm regen. Het regenschaduw effect van de hoge bergen is duidelijk aanwezig.
De westhellingen van de Andes In noord-Ecuador zijn erg nat met neerslagcijfers rond 2000 mm. Terwijl oktober in de Meseta het natst is, zijn de westhellingen dan net op hun droogst. De regenrijkste periode loopt van eind december tot maart/april. Daarna wordt het relatief droger. Naarmate men zuidelijker komt, treedt er steeds duidelijker een echte korte regenloze maand op in juni.
Het is duidelijk uit bovenstaande dat niet eenvoudig is uit te leggen hoe het klimaat in Ecuador in elkaar zit. Dat de variatie enorm is, mag duidelijk zijn.
Algemeen
De relaties tussen de planten en dierenwereld zijn ingewikkeld. Elke ecosysteem bestaat uit een aantal facetten, te weten: een bepaald vegetatie type, de daarbij behorende dierenwereld en een vaak typisch klimaat, geografische hoogte en bodemtype.
Daar de vegetatie een van de belangrijkste hoofdcomponenten is, zullen we de verschillende typen bespreken.
Flora en ecosystemen
In Ecuador wordende volgende op vegetatie type gebaseerde ecosystemen onderscheiden:
- tropisch laagland regenwoud.
- tropisch montaan bos.
- tropisch nevelbos.
- tropisch bladverliezend bos.
- savanne.
- woestijn.
- mangrove bos.
- paramo.
- vegetatie van de Meseta
Tropisch laagland regenwoud
Dit komt vooral voor in het oostelijke laagland en vanaf de noordwestelijke kust bij Esmeraldas landinwaarts tot op een hoogte van 1000 m.
Het tropisch laagland regenwoud. kenmerkt zich door een bijzonder grote rijkdom aan soorten. Tot op heden zijn er in het hele Amazone gebied ruim 20.000 soorten planten gevonden. Het totale aantal is waarschijnlijkheid veel groter.
Er zijn nu In de hele wereld ongeveer 1.5 miljoen soorten planten en dieren bekend. Men vermoedt dat er echter veel meer zijn, naar schatting 5 tot 10 miljoen. Hiervan komt bijna de helft uit het tropische regenwoud.
De door de het hele jaar door hoge gemiddelde temperatuur en de constante hoge neerslag, vormen Ideale groei condities voor planten. Reden waarom de tropische laaglandregenwouden zo overweldigend en weelderig zijn.
Er bestaat niet een soort regenwoud. Variatie in bodem soort, afwatering en neerslag zijn oorzaak van lokale variatie binnen het regenwoud ecosysteem.
Er is tropisch regenwoud in de heuvelachtige gebieden tussen 100 en 1000 meter hoogte en in de meer oostelijk gelegen laagste gebieden. Dit verschil wel van elkaar.
Binnen het laagst gelegen regenwoud zijn ook weer talloze variaties. Er is regenwoud op goed gedraineerde grond, moerasbos, galerij-bos langs rivieroevers, zoom begroeiing langs zandbanken, enzovoorts.
Om de verwarring niet te groot te maken, wordt in dit bestek een algemene bespreking gegeven, die voor het vorm en van een goed beeld van het regenwoud voldoende informatie geeft.
In het algemeen onderscheidt men verschillende vegetatie niveaus in een regenwoud. Het dak van het bos wordt door 20-30 meter hoge bomen gevormd. De kronen sluiten aaneen en vormen zo een licht barrière voor de lagere planten. Door het dak heen steken hier en daar enorm hoge bomen. Deze woudreuzen of emergenten zijn vaak meer dan 40 meter hoog.
Onder het kronendak vormen bomen en palmen met een hoogte tussen 10 en 20 meter min of meer een tweede vegetatielaag.
Een aantal (meestal grotere) bomen heeft vaak speciale aanpassingen om stabiel te blijven. Ze zijn voorzien van enorme plankwortels die voor de noodzakelijke steun zorgen.
Een van de reuzen is de ceibo of kapokboom (Ceiba pentadra, familie Bombacaceae). Achter zijn enorme plankwortels kunnen zich met gemak enkele mensen verstoppen. De stam van een jonge boom is voorzien van grote harde doornen die later verdwijnen. Na de bloei vormt de boom vruchten, waaruit na openspringen katoenachtige plukken vallen.
de kapok, die vroeger veel gebruikt werd o.a. voor het vullen van kussens. indianen gebruiken het voor stabilisatie van de kleine gifpijlen. De meeste hoge bomen een brede kroon en vertakken zich pas op grote hoogte omdat daar voldoende licht voor hun bladeren aanwezig is.
Het herkennen van de meeste planten In het veld is vaak erg moeilijk. Vaak is het noodzakelijk om een heel exemplaar of delen van de plant mee te nemen om ze verder te onderzoeken of met ander herbarium materiaal te vergelijken. Bij bomen is herkenning vaak alleen mogelijk aan de bloemen. Een verrekijker is dan ook een veel gebruikt instrument voor een bioloog in de jungle. Een andere manier die door specialisten gebruikt wordt is de slash`. Met een kapmes wordt een kar! in de boom bast gemaakt Op basis van kleur, vorm en hardheid van het hout en de aanwezigheid van eventuele vloeistoffen die uit de snede te voorschijn komen kan het geslacht of de soort bepaald worden.
We zullen een aantal bom en bespreken, die makkelijker herkenbaar.
De kanonskogelboom (Couropita guianensis, familie Lecythidaceae) is herkenbaar aan zijn opvallende vruchten. Grote kokosnootachtige ballen hangen In grote aantallen aan de stam van de boom. Dit opvallende verschijnsel van stam bloei (cauliflorie) is typisch voor veel soorten uit de tropen.
De rubberboom (Hevea brasilensis, familie Euphorbiaceae) is beroemd vanwege zijn witte goud, de latex waaruit rubber gewonnen wordt. Hoewel de meeste rubber tegenwoordig op synthetische wijze wordt geproduceerd, wordt in Latijns-Amerika nog altijd rubber getapt
Een andere bekende boom die we in het regenwoud, vaak langs rivieroevers kunnen vinden, is de balsa (Ochroma pyramidale, familie Bombacaceae). Het balsahout is licht en erg sterk. De toepassingen van balsa in de modelbouw zijn wel de bekendste. In de jungle is het oud geschikt om vlotten van te bouwen. Pterocarpus oficinalis (familie Papillionaceae) is een forse boom met plankwortels. Hij scheidt een opvallend bloedrood sap af, reden waarom men hem in het Engels met de naam bloodwood aanduidt.
De guarumo (Cecropia sp, familie Moraceae) valt erg op door zijn typisch gevormde blad dat er als een grote hand uitziet Aan de takken hangen grote mannelijke en vrouwelijke aarvormige bloemen. De stambasis is vaak vertakt, waardoor het lijkt alsof de boom op meerdere stelten staat. De holle takken en stam worden vaak door spechten bewerkt. De holle boom wordt door mieren bevolkt en zijn bloemen zijn een lekkernij voor luiaards.
Een aantal bomen en struiken heeft speciaal aangepaste bladeren om snel water alle kunnen voeren. Elk bladuiteinde bestaat uit een soort gootje waarlangs het water wegstroomt. Men spreekt van zogenaamde driptips. In tegenstelling tot wat men altijd gedacht heeft, komen driptips het meeste in bladverliezend bos voor.
Vanaf de rivier ziet het regenwoud er nogal ondoordringbaar uit. Dit is echter schijn. Door de betere beschikbaarheid van licht, zijn de bomen langs de oevers dicht begroeid met slingerplanten. Als men zich eenmaal een weg hierdoor heen gekapt heeft, blijkt het bos vrij gemakkelijk te belopen.
Een typische boom die veel op de oevers groeit, is de guava (Inga squamigera, familie Leguminosae). Deze boom uit de familie van de peulvruchten draagt witgele dikke 20 cm lange peulen. De zaden worden door zoet en eetbaar vruchtvlees omgeven. Lokaal In dichte bossen langs rivieroevers, groeit bamboe. Deze grassoort kan een hoogte van ruim 10 meter bereiken en heeft dikke stekelige, holle houtige stengels die uitstekend geschikt zijn voor de constructie van hutten. De stengels bevatten zoet water dat erg verfrissend Is.
Een opvallende groep planten vormen de palmen. Er zijn vele Soorten1 waarvan we een aantal de revue zullen laten passeren. Bijna allemaal bieden zo een aantal voor de mens nuttige gebruiksmogelijkheden. De vaak enorm grote bladeren worden als dakbedekking gebruikt of leveren vezels die tot visnetten verwerkt kunnen worden. Meerdere palmen leveren weer eetbare vruchten of plantaardige olie, zoals de chonta (Bactris gasipaes) en de coyol (Acrocomia vinifera). De stam van de chonta is bezaaid met kransen van lange stekels. De coyol is te herkennen aan zijn gestekelde stam en de forse bladeren, die eveneens met stekels bezet zijn. Ven de lange bladscheuten kan palmwijn gemaakt worden. De bambil (Ireartea deltoidea) is een schitterende palm. De palm is vanaf de grond goed te herkennen aan een krans van fraaie cilindrische steltwortels. Zijn bladerdak is evenzeer opvallend met apart gevoerde niet-palmachtige bladeren. De bloeiwijze boven aan de stam wordt omgeven door twee grote sikkelvormige schutbladen, waar de palm de bijnaam stierenhorens aan te danken heeft. De bladeren van de forse (20-30 m) chambira palm (Astrocaryum chambira) is leverancier van vezels. De vruchten zijn eetbaar. De palm heeft een lange slanke stam en een krans van fraaie grote om hoogstaande bladeren.
In moerassige gebieden groeit do prachtige morete (mauritia flexuosa). Hij is onmiskenbaar door zijn dikke kaarsrechte 30-40 m hoge stam en de fraaie waaiervormige bladeren, die een doorsnede van wel 4 m kunnen bereiken.
Van de kleinere (<10 m.) palmen men noemen we de vederpalm (Cryosophila guagara), wiens bladeren soms als bezem gebruikt worden. Asterogyne spicata heeft kleine opvallend gespleten bladeren, die als ze nog jong zijn een rode onderzijde hebben. Hij wordt tot 8 m hoog. Sterk hierop lijkend zijn de palmen van het geslacht Geonema.
De ondergroei In het regenwoud is maar zwak ontwikkeld. Gebrek aan licht is de belangrijkste oorzaak hiervoor. Toch kunnen we in er heel wat ons bekende kamerplanten aantreffen. Zo zijn er allerlei Calathea, Fittonia en Dieffenbachia soorten. Verwant aan de paradijsvogelbloem en aan de banaan zijn de hier en daar talrijke Heliconia’s uit de familie van de Heliconiaceae. Deze kruiden met hun grote bladen hebben zeer fraaie kleurrijke bloemen die door kolibries bestoven worden.
Op de bosbodem groeien hier en daar opvallende schijnpalmen. De familie van de Cyclanthaceae is een groep planten met een palmachtig uiterlijk. Ze hebben echter geen stengels en bezitten een waterig of melkachtig sap. De bloeiwijze is helemaal niet palmachtig. Zij lijkt meer op de bloeiwijze van een aronskelk. De bloeikolf is vaak opvallend van kleur (roze of oranje). Hierop zitten spiraalsgewijs gegroepeerd steeds 1 vrouwelijke met ca. 4 mannelijke bloemen.
Van de grote waaiervormige bladeren van Carludovicia maakt men panamahoeden. Asplundia heeft diep gespleten bladeren en Cyclanthus heeft alleen aan de top gespleten bladeren.
Op de bomen groeien talrijke epifyten. Zo zijn er in het laaglandregenwoud veel epifytische varens, orchideeën en allerlei kruiden, zoals Peperomia’s, bromelias en grotere bladplanten zoals Anthurium en Philodendron. Veel van deze planten groeien hoog In de bomen en zullen voor de wandelaar vaak moeilijk zichtbaar zijn.
Een zeer uitzonderlijke epifyt is de boomwurger (Ficus sp. familie Moraceae). In het Spaans heet hij matapalo. De plant begint haar leven meestal boven in een boom, waar een door een vogel achtergelaten zaad tot kieming is overgegaan. tijdens de groei worden lange luchtwortels gevormd. Deze verhouten zodra ze de bodem bereiken, Vervolgens vormen ze een soort mantel die de gastboom uiteindelijk geheel omhult. Als gevolg hiervan wordt de gastboom letterlijk verstikt. Deze verdwijnt uiteindelijk door rotting. De Ficus boom die overblijft, heeft vaak tot de verbeelding sprekende bizarre groeivormen.
Een andere groep belangrijke planten zijn de lianen en klimmers. In de strijd om voldoende licht hebben veel planten de mogelijkheid ontwikkeld om zich al windend en klimmend naar de hoogste lagen van het bos te begeven. Veel liaansoorten worden door indianen gebruikt omdat er een medicinale toepassing voor hun sappen Is. Andere soorten buiken verrassend grote hoeveelheden zeer drinkbaar water te bevatten.
Het regenwoud is een complexe samenleving van plant en dier. Wie door het woud loopt raakt veelal sterk onder de Indruk. Toch speelt bijna alle actie zich buiten het bereik van onze ogen af. Hoog in de boomkronen wemelt het van planten die nooit de avond gezien hebben. Ze hebben voor een lichte woonplaats gekozen. Er zijn talloze insecten en vogels die nooit naar beneden komen. De wisselwerking tussen plant en dier is In deze zone het meest Intens. De talrijke verschillend gevormde bloemen In het bos hebben ze hun eigen type bestuiver en zaadverspreider.
Afhankelijk van de bloeiwijze en vruchtvorm kunnen dit zijn: vleermuizen, vogels, vlinders, insecten of zoogdieren.
Op de bosbodem en In het water spelen vooral zoogdieren en vissen een belangrijke rol bij de verspreiding van de zaden en vruchten.
Omdat de wederzijdse afhankelijkheid van planten en dieren in het tropisch regenwoud zo bijzonder groot is, heeft het verdwijnen van enkele dier- of plantensoorten vaak verstrekkende gevolgen. Tropisch regenwoud is erg kwetsbaar.
Bij de aanblik van regenwoud zou men snel de indruk krijgen dat de grond wel erg vruchtbaar zal zijn. Schip bedriegt echter, want meestal is de bodem arm aan voedingsstoffen. Dit geldt vooral voor de zo typische rode tropenbodems. Langs de oevers van rivieren is de bodem vaak wel vruchtbaarder door de regelmatige overstromingen. De rijkdom aan organische stoffen en mineralen van een regenwoud is voornamelijk opgeslagen In de planten en minder direct beschikbaar In de bodem. De afbraak van dode planten gaat snel en de voedingsstoffen worden weer relatief snel door andere planten opgenomen. Schimmels Spelen een zeer belangrijke rol bij de afbraak van dode planten. De meeste bomen hebben een ondiep en zeer uitgestrekt horizontaal wortelstelsel om de spaarzame voedingsstoffen op te kunnen nemen. Ze houden tevens de dunne bodem- laag vast Door de oppervlakkige wortelstructuur zijn de bomen nogal gevoelig voor harde wind. Meestal houden Hanen en klim planten de boel wel bij elkaar. Vooral de bomen die aan de rivieroevers staan kunnen het slachtoffer van stormen worden en grote gaten In het bos slaan. Deze gaten groeien op natuurlijke wijze weer dicht Hierbij volgen diverse regeneratiefasen met typische plantensoorten elkaar op.
Als een stuk regenwoud gekapt wordt om er een akkertje te beginnen, loopt het herstel echter anders. Na het kappen van een stuk regenwoud levert een akker vaak maar 2 of 3 jaar voldoende op, De indianen uit het Amazonegebied hebben nooit een zware belasting op het bos gelegd. Na gebruik van een akker werd het perceel voldoende lang met rust gelaten om weer redelijk te kunnen herstellen. Maar sinds de komst van kolonisten die niet bekend zijn met een ecologisch verantwoorde manier van landbouw, is de belasting op veel plaatsen sterk toegenomen (zie hoofdstuk landgebruik).
Het duurt zeer lang, schattingen lopen op tot enkele eeuwen, voordat er weer een zelfde bos op een verlaten akker kan groeien. De tijd die nodig is om het evenwicht tussen plant en dier volledig te herstellen is mogelijk nog langer.
Tropisch montaan of bergbos
Bij toenemende hoogte verandert het tropisch laaglandregenwoud van karakter Tussen 1000 en 2000m hoogte spreekt men van montaan bos. De bomen zijn hier gemiddeld genomen wat kleiner en dunner dan die uit het laagland en ze hebben een minder omvangrijke kroon. Er kunnen overigens toch nog wel zeer hoge bomen voorkomen. Plankwortels zijn minder frequent en cauliflorie neemt af. Van de plantenfamilies uit het laagland komen steeds minder vertegenwoordigers voor met toenemende hoogte. Andere families nemen qua soorten net toe, zoals de Fagaceae, Symplocaceae en Lauraceae. In de hoogst gelegen bergbossen zien we dan al weer vertegenwoordigers uit het nevelbos. Het is duidelijk dat montaan bos ook een enorme variatie ten toon spreidt.
De indrukwekkende prehistorisch aandoende boomvarens (Cyathaceae) vorm en een belangrijk nieuw aspect van de vegetatie. Het aantal epifyten is erg groot. Er zijn veel vliesvarens, mossen, bromelias en orchideeen. Ook zijn veel andere hogere planten epifytisch in het montaan bos. De belangrijkste behoren tot de families Orchidaceae, Bromeliaceae, Gesneriaceae, Ericaceae en Araceae. De hoge luchtvochtigheid die de epifyten nodig hebben, wordt veroorzaakt door de laaghangende wolken.
Een typisch verschijnsel in montaan bos vormende epifyllen. Dit zijn planten, vooral mossen, algen, korstmossen en paddestoelen, die op de bladeren van andere planten groeien. De lange levensduur van bladeren biedt een speciaal groeisubstraat voor de planten. In het laagland is dit verschijnsel overigens ook te zien, maar In mindere mate.
Tropisch nevelbos
Nevelbos vindt men tussen 2500 en 3500 m hoogte. Dit bos kent nogal wat verschillende verschijningsvormen. Met toenemende hoogte worden de bomen steeds lager. In de laagst gelegen bossen worden de bomen nog vrij hoog (tot 20 m). Opvallend zijn de hoge en slanke palm bomen van de soort Ceroxylon utilis. Nevelbos is vergeleken met de twee voorgaande bostypen nogal ondoordringbaar. Onder de bomen komen veel leden uit de familie van de composieten, laurierachtigen en roosachtigen voor.
Het aantal soorten struiken is groot. Vaak hebben deze fraaie bloemen. De Gesneria-achtigen hebben felrode bloemen en Monochaetum (Melastomataceae) heeft talrijke kleine roze bloemen. De kruidlaag kenmerkt zich door een hoge mosbedekking, veel varens en wolfsklauwsoorten. Enkele bekende kruiden zijn Begonia en Pilea. Ook de ons bekende Fuchsia en Calceolaria (pantoffelplantje) komen hier voor. Een van de mooiste slinger- planten met grote trossen telrode bloemen is de Bomarea (Alstroemeriaceae). In nevelbos hangt de bewolking heel vaak laag en drijft over en tussen de boom- toppen door. Hierdoor kunnen de bomen een behoorlijke hoeveelheid water uit de wolken Meren. Dit kan vele malen meer bedragen, dan wat er aan regen valt
De epifyten zijn hier zeer goed vertegenwoordigd. Deze gedijen uitstekend In dit vochtige bos. Epidendrum en Pleurothallis zijn twee veel vertegenwoordigde orchideeen geslachten. Achmea, Tillandsia en Vriesea zijn de belangrijkste bromeliageslachten.
Op een bepaalde hoogte verandert het aanzien van het nevelbos. Het bos wordt steeds lager en de bomen zijn kronkelig. We zien veel plantensoorten, die lager niet voorkom en. Dit is de bosgrenszone. Afhankelijk van diverse factoren (relief, neerslag en bodem dikte) gaat het lage bos via een struikzone in grasland over of houdt het plotseling op en vormt een scherpe grens met het grasland.
Paramo
In het hoogste deel van de Andes, vanaf 3500 m tot ca 5000 m, doet de invloed van de kou en nachtvorst zich sterk gelden. Hier zijn we de boom grens gepasseerd en vinden we de zogenaamde paramo. De paramo bestaat uit natuurlijke graslanden (pajonal van Stipa ichu gras, met kruiden, mossen, korstmossen en verspreide dwergstruiken. Er is een enorme variatie aan paramos. In de noordelijke Andeslanden: Venezuela, Colombia en Ecuador zijn de paramos vrij nat omdat er voldoende regen valt. In de zuidelijke Andeslanden Peru, Bolivia en Chili is de paramo echter compleet veranderd. Door de vaak zeer geringe neerslag op grote hoogte, is hier meer sprake van een hoogtewoestijn. Vooral in de hoogvlakte op de grens van Peru en Bolivia, op ongeveer 3600 m hoogte is het uitgesproken droog. In plaats van paramo spreekt men hier van puna. Een bar, maar bijzonder mooi gebied.
Terug naar de Ecuadoriaanse paramos en haar variaties. De natte gebieden zijn vaak dicht begroeid met bamboe (Swallenochloa sp.). Bij de kruiden zien we composieten (o.a. Ageratum, Diplostephium, Baccharis, Gnaphalium, Senecio, Werneria, Halenia, Gentiana en Gentianella), wolfsklauwen (Lycopodium) en helmkruidachtigen (Bartsia, Castilleja).
Veel struikjes behoren tot de families van de heide-achtigen (Ericaceae) met Vaccinium, Pernettya, Gaultheria, Befaria, hertshooien (Hypericaceae), composieten (Asteraceae) met Ageratina, Gynoxis, Diplostephium en Melastomataceae met Brachyotum en Tibouchina
Veel planten zijn aan de kou en aan de vaak stevige uitdrogende wind aangepast door net bezit van kleine leerachtige blaadjes, haren en een laagblijvende groeiwijze. De kussenvormende planten (o.a. Azorella multifida en Plantago rigida) zien we op grote hoogte. Deze planten vormen grote half ronde stevige bollen. Hoe het klimaat en de bodem het gezicht van de paramo bepalen, is goed te zien als men de paramos van de vulkanen Cotopaxi en El Altar met elkaar vergelijkt. Rond de vulkaan Cotopaxi regent het weinig en is bestaat de bodem uit vulkanisch puin en as. De strijd om het overleven is hier erg zwaar. Op de hellingen van de vulkaan is goed te zien hoe vanaf de sneeuwgrens naar beneden gaand, zich steeds meer planten op de bodem kunnen vestigen. De planten zien er vaak verdroogd uit en hier en daar zijn grote velden met korstmossen.
In de paramos van El Alter is de bodem heel anders van samenstelling. Er is een humuslaag aanwezig. De hoge neerslag maakt dat de paramo er hier veel groener uitziet en op de vlakke stukken zelfs moerassig is.
De paramo heeft evenals het nevelbos een zeer belangrijke functie met betrekking tot de waterhuishouding. Bij regen, ook als die zeer intensief is, wordt het water snel opgenomen en langzaam weer afgegeven. Hierdoor wordt voorkomen dat het regenwater in te grote hoeveelheden naar lager gelegen gebieden wordt gevoerd. Dit zou daar niet verwerkt kunnen worden, zeker niet als daar de bossen al verdwenen zijn. Enorme erosie van de hellingen is dan het gevolg.
Er zijn nog uitgestrekte paramos in Ecuador. Er zijn echter bedreigingen. Het afbranden van grote stukken om er grasland voor schapen, llamas of alpacas (twee inheemse soorten grazers) van te maken, omvorming tot akkers voor de teelt van aardappels en onttrekking van het weinige hout om als brandstof te kunnen gebruiken, zijn de belangrijkste oorzaken van de achteruitgang van het paramo areaal.
Tropisch bladverliezend bos
Ten zuiden van Esmeraldas komt langs de kust een bostype voor, dat onder sterke invloed staat van de relatief hoge neerslag in de regentijd en hier al uitgesproken droge tijd. Dit bos is minder weelderig en meer open dan het laaglandregenwoud. In de droge tijd verliezen veel bomen hun blad als middel om uitdroging te voorkomen. De bomen worden meestal niet hoger dan 20 m. Er zijn veel struiken, vaak begroeid met klim- en hangplanten. Op de bodem zien we diverse soorten grassen en varens.
Savanne
Nog verder zuidwaarts wordt de droogteperiode langer. Echt bos groeit er niet meer. Alleen langs enkele meren komt een smalle strook zogenaamd galerijbos voor.
De savannevegetatie wordt gevormd door verspreid staande bomen en veel Mimosastruiken. De bomen zijn vaak sterk vertakt en meestal niet meer dan 8 m hoog. Boomvormige zuilcactussen zijn algemeen, evenals de Ceibo of kapokboom (Ceiba pentandra), die hier nog wel 20 m hoog kan worden. Op de grond groeien veel hoge grassen.
Woestijn
In het uiterste zuidwesten langs de kust is door sterke degradatie van de savannes, door ontbossing en branden, een woestijnachtig landschap ontstaan. Er groeien maar weinig planten. Ze zijn bijna allemaal aangepast aan de extreme droogte die er kan heersen. Men spreekt dan van xerofilie. Een van deze aanpassingen is succulentie, waarbij water In de stengel en blaadjes van de plant wordt opgeslagen. Een waslaag die het blad bedekt biedt bescherming tegen uitdroging.
De vegetatie van de Meseta
Van de oorspronkelijke vegetatie is nog maar weinig over. Veel is verdwenen door de bevolkingsdruk, die in de Meseta erg hoog is.
De meest algemene vegetatie in de Meseta, tot een hoogte van 2500 m, is xerofyt. De agave is een van de meest opvallende planten die hier aangetroffen worden. Daarnaast komen er diverse cactussen (Cereus en Opuntia) voor. Vaak is deze oorspronkelijke vegetatie alleen nog In de vele kloven te zien. Hier heeft de mens de vegetatie nog niet verstoord.
Ten noorden van Quito In de Cordillera Occidental komt nog zogenaamd altijd- groen bos voor. Altijdgroen wil in dit verband zeggen, dat de bom en hun blad niet verliezen in een drogere periode. Meestal zijn de bladeren erg breed. Het bos vormt een lokale overgang tussen het laaggelegen montaan bos en het nevelbos.
Op grotere hoogte, tussen 2500 en 3500 m. is het landschap vaak steppeachtig. Er groeien veel kruiden en hier en daar staan kleine stukjes open bos. Ook hier is het landschap sterk bepaald door de Invloed van de mens.
Mangrove
In het kustgebied rond de plaats Guayaquil mondt de Rio Guayas uit in de zee. Het hier ontstane deltagebied is dik aan mangrovebossen.
Als men van mangrove spreekt, wordt meestal een zonale bosvegetatie In ondiep brak water bedoeld. De bomen uit de mangrove hebben het zout niet nodig, maar hebben een grote mate van tolerantie tegen zoutwater ontwikkeld. Mangrove wordt alleen in de tropische streken gevonden. Waarom ze afwezig zijn In de gematigde streken, weet men niet
In Ecuador komt mangrove verder nog voor rondom de plaats San Lorenzo, noordelijk van Esmeraldas
Mangrove is niet erg soortenrijk. Het beeld van een mangrovebos wordt door maar enkele boomsoorten bepaald. Dit zijn Rizofoor en Avicennia. Het meest kenmerkende aan mangrovebomen is hun opvallende wortelstructuur. De rode mangrove Rhizophora sp., familie Rhizophoraceae) heeft luchtwortels die aan de stam ontspringen en zich via meerdere vertakkingen in de bodem verankeren. Daarnaast zijn er wortels die uit de hoogte (tot lom) naar beneden komen en zich eveneens verankeren In de grond. 1)e zwarte mangrove (Avicennia sp., Verbenaceae) heeft een stelsel van onderaardse wortels, die op meters afstand van de stam vertikaal opstijgende takjes vormen. Deze zogeheten pneumatoforen steken met hun top uit de rond omhoog. Al deze speciale wortelstelsels dienen als hulpmiddel bij de gaswisseling van de plant Daarnaast houden ze de sedimenten die In het water zitten vast
Op de wat hogere stukken zien we nog andere bomen groeien, zoals balsa (Ochroma lagopus), ceiba (Bombax sp., fam. Bombacaceae), guarumo (Cecropia peltata, fam. Moraceae), papaya de mico (Carioca erythrocarpa, fam. Caricaceae), laurel (Cordia allodia, fam. Boraginaceae) en roble (Terminalia oblonga, fam. Combretaceae).
Mangrove herbergt een grote hoeveelheid waterdieren. Op de wortels groeien onder andere zee-egels, sponzen en oesters, terwijl onder de bewee9lijke organismen allerlei vissen, krabben, kreet ten, garnalen en inktvissen te vinden zijn. Mangroven zijn voor veel dieren een soort broedkamer.
Andere landdieren die in of vlakbij mangroves leven zijn: hagedissen, slangen, wasberen en vleermuizen. Veel soorten vogels zien we niet soms wel grote aantallen. De meest voorkomende zijn: reigers, aalscholvers, ibissen, lepelaars, pelikanen en ijsvogels.
(Based on: morley-read)
Fauna
Door de enorme diversiteit in landschap en vegetatie, heeft Ecuador een grote rijkdom aan dieren. In een overzichtje is weergegeven hoede verspreiding van een aantal diersoorten in Ecuador Is. Elke regio of ecosysteem heeft haar eigen dierenwereld.
In het navolgende laten we een aantal dieren uit de verschillende delen van het land de revue passeren. Hoewel men ze zeker niet allemaal te zien krijgt, is het de moeite waard om ze te noemen.
Kust
Zo zien we aan de kust veel soorten zeevogels. Enkele voorbeelden van vaak geziene zeevogels: Jan van gent (roodvoet, blauwvoet en gemaskerde), bruine pelikaan, fregatvogel en keerkring vogel. Bij riviermondingen, estuaria en In mangroves foerageren vaak reigerachtigen als: zilverreiger, blauwe reiger, koereiger, diverse soorten rallen, lepelaar en aalscholver. In de kustbossen zijn poema en jaguar algemeen. In deze wat drogere streken zijn er vooral reptielen als hagedissen leguanen, basilisken, gekkos, anolissen, ameivas en slangen. Onder de slangen zijn er koraalslang, bos- en groefkopadder – botbrops – en de prachtige estrella, die met rode en gele sterretjes gespikkeld is. Hier komt ook de Amerikaanse krokodil voor.
Andes
De Andes is de woonplaats van een aantal bijzondere diersoorten. Dieren in de paramo zijn nooit talrijk geweest Tegenwoordig is het echter een kwestie van geluk om hier (grotere) dieren waar te kunnen nemen.
Met de grootste zoogdieren beginnend, komen we meteen bij de meest zeldzame. De poema is de enige grote roofkat die zowel in de warme streken als In de bergen tot 4400 m voorkomt Jacht heeft van de poema een zeldzaam dier gemaakt. Deze ruim 2 m lange kat is de koning van de paramo. Rond de meer afgelegen bergen vindt men nog steeds wel sporen en (witte) uitwerpselen. De lobo de paramo is een hondachtige. Hij lijkt op een forse 1.70 m lange vos op hoge poten. In de provincies Carchi en Cotopaxi is hij nog vrij algemeen. Hij leeft in grotten, holle bomen of onder grote rotsblokken. Zijn voedsel bestaat uit kleine dieren zoals knaagdieren en vogels. Indrukwekkend doch bijzonder moeilijk te zien is de danta de montana of bergtapir. Tapirs zijn vegetarier. Ze worden tot 2 m groot en bereiken een gewicht van 200 kilo. De kop is groot en langgerekt. Opvallend is de lange bijna slurfachtige neus van de tapir. De bergtapir heeft een harige vacht in tegenstelling tot de laaglandtapir die een gladde huid heeft Jonge tapirs zien er komisch uit en hebben een zebra-achtige tekening. Tapirs worden sterk bedreigd, doch komen nog algemeen voor in de omgeving van Papallacta en bij de Sangay vulkaan. Jacht vanwege het lekkere vlees en het geloof dat tapirpoten geneeskrachtig en de potentie verhogen, zijn de belangrijkste oorzaken voor de achteruitgang.
De brilbeer (oso de anteojos) is de enige Zuid-Amerikaanse beer. Hij leeft in de bergbossen van de Andes, maar komt ook In warmere streken voor. De brilbeer is 1.80 m lang en heeft een zwarte vacht. Rond zijn ogen is de vacht gelig, waardoor het lijkt alsof de beer gebrild is. De brilbeer is een alleseter. Hij schroomt niet om op akkers rond te struinen en hier zip eten vandaan te roven. Boeren doden de brilbeer zelden, men heeft respect voor hem omdat hij zo op een mens lijkt. De achteruitgang van de bossen waar hij leeft is de belangrijkste oorzaak. De brilbeer wordt door de wet officieel beschermd.
Een van de bekendste knaagdieren uit de Andes, is de cavia of sacha cuy. Dit dier dat uitgestrekte holen maakt, is geliefd om zijn vlees en wordt als nationale lekkernij beschouwd. In de paramos van Ecuador komen een aantal hertachtigen voor. Het Virginia hert (cervicabra) is het grootste hart van Ecuador. Het heeft een bruinrode kleur en bereikt een schofthoogte van 1 m. Zijn gewel kan meerdere malen vertakt zijn In tegenstelling tot bij de overige hertachtigen. De cervicabra komt ook in het laag- land voor en is dan roder van kleur. De chivacabra en het dwerghert zijn twee kleinere soorten. De chivacabra komt tussen 3000 en 4000 m hoogte voor. Het dwerghert leeft in de bergbossen boven 3000 m hoogte. De voor de Andes zo karakteristieke lam as zijn natuurlijk voorkomende grazers in de paramo. Ze behoren tot de kameelachtigen. Hun verwanten de vicuna en de alpaca zijn ingevoerd. De lama`s zijn gedomesticeerd en worden gebruikt voor de productie van wol, vlees en melk en als lastdier. In het Cotopaxi nationale park worden lama`s gefokt en beweiden ze de paramo.
Erg veel vogels zien we in de paramo niet De vogels die we zien zijn vaak wel bijzondere. De condor, de grootste roofvogel ter wereld, wordt met uitsterven bedreigd. In enkele onbewoonde paramo o gebieden, zoals bij de Antisana, Alter en Cotopaxi vulkanen, komt hij echter in redelijke aantallen voor. Hij kan een spanwijdte van ruim 3 meter hebben en tot op zeer grote hoogte (6000 m) opstijgen. De caracara (carunculated caracara) is een aasetende vogel, hoewel hij ook wel eens levende dieren eet. Deze ongeveer 50 cm lange vogel heeft een oranje keel en witte poten. De caracara kent weinig angst voor mensen en is daarom gemakkelijk waar te nemen.
De paramosnip, de andesmeeuw, andeskievit en de andesvink zijn een aantal typische tot deze regio beperkt voorkomende vogelsoorten. De jambato (Atelopus ignescens) is een zogenaamde klompvoetkikker die tot 4400 m voorkomt Alhoewel de paramo zijn natuurlijk verspreidingsgebied Is, vindt men hem ook wel eens in de buitenwijken van Quito. Hij is zwartglanzend van kleur en heeft een bruinoranje buik. Opvallend is dat deze kikkers niet kunnen springen en erg traag zijn. De huid is giftig. Een andere eveneens giftige Atelopus soort uit de Sierra is glanzend groen en heeft een wrattig uiterlijk.
Laaglandregenwoud
Het laaglandregenwoud is rijk aan dieren. Veel dieren uit het Amazonegebied komen ook In de westelijke jungle voor. Er zijn echter ook een aantal, dat maar aan een zijde van de Andes voorkomen. De katachtigen worden vertegenwoordigd door o.a. de jaguar en de ocelot. De jaguar is de onbetwiste koning van de jungle, Hij wordt tot as m lang. Hij jaagt s nachts op allerlei dieren. Elke mannetjesjaguar bakent zijn ongeveer 25 km2 grote territorium af met urinemerken. Hoopjes grond met uitwerpselen erop zijn ook grensmarkeringen. De vrouwtjes houden zich niet aan de grenzen en worden meestal met open armen ontvangen. De ocelot of tigrillo is bijna twee keer zo klein als de jaguar en jaagt alleen op kleinere dieren. Zijn verspreidingsgebied strekt zich uit tot in de bergbossen van de Andes. De jaguarundi is een schitterende rover die hoog In de bergbossen tot zelfs soms in de Meseta voorkomt. Met zijn slanke 60 cm lange lichaam en lange staart sluipt hij door de bossen en voedt zich o.a. met vogels en kleine knaagdieren. Een bijzonder dier is de laaglandtapir. Dit forse dier leeft verborgen in de bossen, maar houdt zich ook vaak In de buurt van rivieren op. De tapirpaadjes In het bos worden vaak door indianen gebruikt. In het regenwoud van noordwest Ecuador leeft de zeldzame Baird`s tapir. Over dit dier is maar weinig bekend.
Knaagdieren spelen een belangrijke rol in de dierenwereld. Van alle soorten zoogdieren, behoort 40% tot de knaagdieren. Vele leven in het regenwoud. De meeste zijn alleen s nachts actief en daarom moeilijk waarneembaar. Met hun uitstekende reukvermogen en snelheid vluchten ze snel voor mensen. Een aantal knaagdieren zullen wat uitgebreider besproken worden.
De capibara is ongeveer 60cm lange en lijkt enigszins op een grote marmot. Hij leeft In en nabij het water, In Ecuador vinden we ze alleen In het meest oostelijk gelegen regenwoud, Een ander knaagdier is de paca, die ook wel agouti of guanta genoemd wordt. Hij heeft een patroon van witte vlekjes en streepjes. De paca is voornamelijk s nachts actief. De guatusa is een prachtig tot 60cm lang dier met een geeloranje tot zwartrode glanzende vacht. Zijn pootjes zijn vrij lang en slank. Vanwege het smakelijke vlees wordt er veel op de guatusa gejaagd. Het wilde bosvarken of peccari (sajino) is verwant aan ons varken en lijkt enigszins op een everzwijn. Peccaries zijn vegetariers. Ze trekken In groepen van wisselende grootte door de bossen en graven naar wortels. Ze laten een sterke varkensgeur achter. Hierdoor zijn ze vrij eenvoudig op te sporen. Door de lokaal intensieve jacht is hun aantal sterk teruggelopen. De luiaard is helaas erg zeldzaam geworden en nog alleen ver van de beschaving te vinden. Van de dieren die we hier niet verder zullen bespreken, noemen we de miereneter, de drie-teen luiaard en de diverse soorten gordeldieren.
Er is nog een groep zoogdieren het vermelden waard.
In Ecuador leven verschillende soorten apen. In tegenstelling tot In Afrika zijn alle Zuid-Amerikaanse apen uitsluitend boombewoners. Ze eten allemaal vruchten, bladeren en soms insecten.
In Zuid-Amerika komt een groep van bijzondere aapjes voor: de marmosets en tamarins. Dit zijn kleine apen met een laag gewicht (100-600 gr). Ze hebben geen grijstaarten zoals de grootste apen. Hun vacht is meestal lang en hun vaak als duveltjes uitziende hoofdjes zijn versierd met haarkwasten, manen, snorren, enz. Marmosets eten fruit en allerlei sappen van bomen. Ze maken hiervoor gaten In de boomstammen. Tamarins doen dit laatste niet en eten bijna uitsluitend vruchten. In Ecuador komen meerdere soorten marmosets en tamarins voor. Sommige worden door indianen als huisdier gehouden. Zo zijn er de lichtbruine dwerg marmoset en de zadelrug tamarin. Deze laatste heeft een zwarte kop en poten, een roestbruin lichaam en een bruingeel gespikkelde rug. De Goeldi’s aap is een tamarinachtige uit een verwante familie. Hij is pikzwart Bij de echte apen onderscheidt men drie groepen. De kleinere nachtapen, titis en eekhoornaapjes, met een gewicht van 1-2 kg; de middelgrote saki’s, uakari’s en capucijnapen met een gewicht van 2-4 kg en de grotere slingerapen, brulapen en wolapen met een gewicht van meer dan 4kg. In de jungle van Ecuador komen onder andere de volgende soorten voor: de grauwe titi met een bruine buik en een grijs lichaam; de forse rode brulaap; de gewone wolaap en de witbuikslingeraap.
De rivieren In de jungle zijn vaak de bron voor gruwelverhalen met enge, alles verscheurende vissen. Uiteraard zien we hier de piranha`s. Deze vrij kleine, maximaal 40 cm lange vis is de beruchtste vis van Zuid-Amerika. Met zijn vlijmscherpe tanden is hij In staat om een grote lap vlees In korte tijd tot kleine stukjes te verscheuren en te verslinden. Er zijn meerdere soorten piranha`s. Een ervan is zo agressief dat hij voor de mens duidelijk erg gevaarlijk kan zijn. Vooral In droogvallende poelen waar bijna geen vis meer zit, worden ze gevaarlijk. Andere soorten zijn minder bedreigend.
De zogenaamde bagres zijn geliefd om hun lekkere vlees. Deze meervallen kunnen meer dan 2 m lang worden en een aanzienlijk gewicht bereiken. Hun rug- en zijvinnen zijn voorzien van lange stekels die voor de verdediging dienen. De raspabalsa is een merkwaardige vis. Hij is bijna zwart en heeft een met stekels bezet pantser. Zijn mond die vooraan de buikzijde zit, is als een grote zuignap gevormd. Door zich aan een steen vast te zuigen, voorkomt hij door de rivier meegesleurd word. De raspabalsa kan meerdere uren tot zelfs enkele dagen op het droge in leven blijven.
De grootste zoetwatervis die In de jungle voorkomt, is de arapaima. Deze vis, die een lengte van 4 m kan bereiken, houdt zich vooral in turbulent water op. Daar hier niet zoveel zuurstof In zit, springt hij uit het water om lucht te happen. In ondiepe rivieren leeft de door Alexander van Humboldt ontdekte sidderaal. Deze vis levert een vermogen van wel 1000 watt. Na het afgeven van een schok moet de sidderaal 1 uur lang zijn batterij` weer opladen.
Op de bodem van sommige rivieren liggen stekelroggen in het zand verscholen. Ze kunnen een pijnlijke steek geven.
In de warme en vochtige omgeving die de jungle schept, voelen veel reptielen en amfibieën zich thuis, In de rivieren kunnen we de brilkaaiman (-3 m), de wigkopkaaiman (-1.5 m) en de zwarte kaaiman (ruim 4 m) aantreffen. Alleen in West- Ecuador leeft de Amerikaanse of spitssnuitkrokodil, die ruim 7 m lang kan worden. Een verschil tussen kaaimannen en krokodillen is dat we bij kaaimannen de vierde ondertand niet zien als ze hun bek dicht hebben. Bij krokodillen is dit wel het geval. Deze dieren worden sterk bedreigt. De anaconda en de boa constrictor zijn twee van de meest bekende slangen die we kunnen aantreffen. De anaconda – koningin van da Amazone – jaagt voornamelijk in het water en kan daar zoogdieren als paca, capibara en soms een jaguar of kaaiman de baas. Na het opeten van de prooi slaapt de slang 4-5 dagen en kan dan gemakkelijk het slachtoffer van andere roofdieren worden. Na een maaltijd kan de slang tot 2 112 jaar zonder eten In leven blijven!
Enkele andere fraai gekleurde slangen zijn: koraal slang (rood-geel-zwart geband), smaragd boa (groen met gele buik), chonta (Clelia sp., helder rood) en de terciopelo of groefkopadder. De vele soorten kikkers vallen niet alleen op door hun vaak fraaie kleuren. Vaak maken ze bijzondere geluiden die sterk aan vogels doen denken.
De familie van de kikkers en padden is erg uitgebreid vertegenwoordigd In Ecuador. De meeste zijn erg kleurrijk en hebben verschillende patronen en kleuren op rug en buik. Bij de kikkers onderscheiden we een aantal groepen. De kleine boomkikkers (Hyla) hebben opvallende zuignapjes aan de tenen. Ze zijn zeer divers van kleur. De buidelkikkers (o.a. Gastrotheca met 1 soort in de Meseta), hebben op hun rug een buidel waarin de eitjes bewaard worden, totdat ze uit komen. De spookkikkertjes (Phylomedusa) vallen op door hun grote ogen, slanke lichaam en lange poten. Tot slot vermelden we de gifkikkers (familie Dendrobatidae). In deze familie vindt men de meest prachtige en meest giftige kikkers. Ze zijn klein (<5cm) en vaak opvallend (rood, geel of blauw) gekleurd. Hun huid bevat een gif. Door deze bescherming tegen roofdieren, kunnen deze kikkertjes ook overdag actief zijn. De belangrijkste gif kikker geslachten zijn: Dendrobates, Phyllobates en Coelostethus.
De klompvoetkikkers worden door diverse soorten vertegenwoordigd. Ook deze kikkers zijn soms bijzonder gekleurd. Zo is er een knalgele soort en een soort met zwart9roene rug, een gele buik met Zwarte stippen en rode poten. Bij de voortplanting van deze (en van vele andere kikkers) zit het kleinere mannetje op de rug van het vrouwtje. De eitjes worden tijdens de afzetting direct door het mannetje bevrucht.
Tot slot vermelden we nog enkele opvallende padden. De reuzenpad (Bufo blombergi) kan tot 48cm lang worden. De gewone pad (Bufo marinus) wordt 14 cm lang en wordt zowel in het laagland als in de bergen tot meer dan 2000 m hoogte aangetroffen. De padden zetten hun eitjes af, waarna ze in meterslange slierten in het water van poeltjes ronddrijven.
Wat betreft het aantal soorten en Individuen zijn insecten de onovertroffen dier- groep. Dacht men enkele jaren geleden nog dat er ongeveer 3 miljoen soorten insecten wereldwijd voorkwamen, nu nadat men nieuwe schattingsmethoden heeft gebruikt, denkt men dat er alleen in de tropische regenwouden wel 30 miljoen soorten zijn. Vele daarvan zullen we nooit kennen, daar hun leefgebied al voor hun ontdekking vernietigd zal zijn. Het lijkt bij de insecten wel of de natuur al haar creativiteit heeft gebruikt. De variatie in kleuren en vorm en is onvoorstelbaar groot.
Overal In het bos zijn insecten actief of zien we sporen van hun werk. Het geluid van krekels en cicaden, gaat vierentwintig uur per dag door. Mieren zijn onophoudelijk op weg over de grond, maar ook op takken, stammen en bloemen. Vliegende insecten zoemen In alle toonaarden door de lucht Overal op de bomen zijn uit aarde geconstrueerde tunneltjes te zien waar termieten doorheen rennen. Wespen en bijen bouwen Indrukwekkende veelvormige nesten in de bomen. Sommige Insecten kunnen erg vervelend zijn, maar met enige voorzorgsmaatregelen valt het erg mee en zullen ze eerder een bron van genot, dan van ergernis zijn.
De meest in het oog springende Insecten zijn de vlinders. In de Neo-tropen (Midden- en Zuid-Amerika) komen naar schatting 10.000 soorten vlinders voor. We zien ze in alle kleuren van de regenboog, van zeer klein tot zo groot als een hand, zoals de blauw irisererende morpho, die wellicht een van de mooiste vlinders is. Er zijn niet alleen veel dagvlinders, maar ook erg veel soorten nachtvlinders en motten. Ook hierbij is de vormenrijkdom enorm. Een lichtje In de nacht trekt al snel enige tientallen soorten aan.
Echter ook de kleinere insecten zijn er in een scala aan vormen en kleuren. Er zijn prachtige spinnen, kevers, torren, wandelende takken, krekels, sprinkhanen, cicaden, libellen, bijen, wespen, termieten en mieren.
De bladsnijdermieren vertegenwoordigen een Interessante groep Insecten. In het bos lopend vallen de kleine kale snelwegen van de mieren snel op. De mieren snijden uit bladeren stukjes los en dragen ze door het bos heen naar hun mieren- heuvel. Deze stukjes zijn vaak vele malen zwaarder dan de mier zelf. Ze worden tot pulp gekauwd om als voedsel voor larven te dienen. Op de tekening is een doorsnede van een mierenburcht te zien.
Niet alleen op de grond, maar ook in de lucht zien we de kleur- en vormenrijkdom van het regenwoud. In heel Ecuador komen ruim 1500 soorten vogels voor. Een groot aantal soorten leeft In het regenwoud en In de aangrenzende bergbossen. Het gesloten karakter van de meeste bossen, maakt het echter niet makkelijk om ze ook goed te kunnen zien. Hun vaak bijzonder vreemde geluiden zullen echter zeker indruk maken.
Het meest met regenwoud geassocieerd zijn de papegaaien, waar Ecuador vele soorten van telt. Hun gekrijs is de hele dag te horen, als ze in groepjes door de lucht vliegen. De meest algemene zijn de zwartkop papegaal, de oranjevleugel papegaai de roodvleugel ara en de blauwgele en rode ara. Van de vele roofvogels zijn de grote harpijarend, die op zoogdieren jaagt en de zwartwitte zwaluwstaartwouw, twee opvallende soorten.
Met wat geluk zijn er toekans te zien. Ze zijn onmiskenbaar met hun grote holle snavel. Een aantal vogelfamilies telt erg kleurrijke soorten, zoals de tangaren, euphonias, chlorophonias, honingkruipers en roodstaarten.
De oropendula`s, verwant aan de wielewalen maken grote uit takjes geconstrueerde hangende nesten en lijken daarmee In hun gedrag op de Afrikaanse wevervogels. Een groep van kleine vaak fraai gekleurde bosvogels vormen de manakins. Ze leven voornamelijk van insecten. Een bijzonder gedrag zien we bij miervogels. Een aantal soorten uit deze grote groep volgt colonnes trekmieren door het bos. De mieren jagen allerlei insecten op, die de miervogels opeten. Langs het water zijn er tenslotte zwaluwen, ijsvogels, diverse soorten reigers en slangehalsvogels.
Nationale parken in Ecuador
Door invloed van de mens zijn ook in het dichtbevolkte Ecuador veel gebieden verstoord. Het meeste westelijk van de Andes gelegen regenwoud is verwoest Meen in noordwest Ecuador zijn nog relatief grote ongestoorde gebieden. In de Sierra waar van oudsher de meeste mensen gewoond hebben, is veel van het natuurlijke leefmilieu verdwenen. De centrale Meseta is vrijwel volledig ontbost De westelijke en oostelijke hellingen van de Andes worden bedreigd met ontbossing. Ook de paramo hebben te lijden van de oprukkende mensen. Veel paramos worden omgezet in landbouwgrond.
Ook in het oostelijke laagland ten slotte, het minst aangetaste deel van het land, zijn de bedreigingen legio. Door verdergaande oliewinning, commerciële houtkap en landbouw kolonisatie is een groot deel van de Oriente gedoemd om onder de bijl te gaan.
Natuurbescherming en educatie zouden dan ook een eerste prioriteit moeten hebben bij de overheid. De regering doet echter maar langzaam stappen in deze richting.
Een nationaal park biedt In principe de beste bescherming voor een gebied. Zowel de flora, de fauna als ook het landschap in zijn geheel met alle geologische aspecten worden beschermd. Er mag niet gejaagd worden, noch mogen er mensen gaan wonen. In theorie tenminste.
Het eerste nationale park werd opgericht In 1959. Dit was het gebied van de beroemde Galapagos-eilanden. Deze archipel in de Stille Oceaan heeft een oppervlakte van 690.000 hectare. Haar unieke dierenwereld en prachtige vulkanische landschappen trekken sindsdien jaarlijks vele duizenden bezoekers.
Pas na 1975 werden nieuwe parken opgericht. Op dit moment telt Ecuador 6 nationale parken. Deze hebben een totale oppervlakte van 1.8 miljoen hectare en moeten bescherming geven aan gebieden in het laagland en in het middel- en hooggebergte. Op het kaartje is de ligging te zien van 5 parken. Het nationale park van de Galapagos-eilanden is niet weergegeven.
Het Cotopaxi nationale park (34.000 ha) beschermt een groot paramo gebied en de Cotopaxi vulkaan met een aantal kleinere bergen.
Het Sangay nationale park (370.000 ha) is een enorm gebied met een grote Verscheidenheid aan landschappen. De belangrijkste elementen zijn de vulkanen Sangay en El Altar, uitgestrekte paramo en bossen van de oostelijke Andes- hellingen.
In het Machalilla park (35000 ha) wordt een van de laatste stukjes kustbos en een mangrovegebied beschermd.
In het Yasuni park 67OOO ha) ligt voornamelijk laaglandregenwoud en moerasbos. Dit bijzonder rijke gebied, waarin Huaorani wonen, wordt helaas sterk bedreigd door de voorgenomen oliewinning. Hiermee komen we gelij al op een van de grootste problemen die het natuurbehoud In Ecuador ondervindt. Terwijl het ene ministerie een beheersplan voor een park opstelt, mocht ondertussen een ander ministerie oliemaatschappijen uit om in hetzelfde gebied de mogelijkheden voor oliewinning te bekijken. De toekomst van dit park en haar bewoners ziet er niet rooskleurig uit
Het Podocarpus park (146283 ha) tenslotte In het zuiden van Ecuador beschermt warme tropische bergbossen.
Behalve nationale parken zijn er nog biologische en ecologische reservaten. Deze zijn in principe minder beschermd. In beperkte mate mag de lokale bevolking hier natuurproducten uit halen.
Enkele reservaten zijn speciaal ingesteld ter bescherming van een unieke biotoop (levensgemeenschap), zoals in Limoncocha en in Pululahua bij Quito.
Het Cotacachi-Cayapas reservaat is een 204.000 ha groot gebied In noordwest Ecuador, waarin naast vulkaan- en berggebieden ook laaglandregenwoud te vinden Is. In dit gebied leven de Cayapas indianen.
Het grootste reservaat ligt bij de vulkaan Cayambe in het noorden van Ecuador en is 370.000 hectare groot Het bestaat uit paramo en bergbos.
Een deel van de mangrovebossen bij Guayaquil worden in het Churute reservaat beschermd.
Het Cuyabeno faunareservaat In het noordoosten staat er niet zo goed voor. Voor een deel is het al aangetast door wegen aangelegd door oliemaatschappijen. Gebroken olieleidingen hebben lokaal voor veel vervuiling gezorgd. Zonder de oliemaatschappijen is de bescherming van de parken al een moeilijke zaak. Geld- en personeelsgebrek maken een efficiënte controle op de naleving van parkregels en het weren van kolonisten die een park intrekken, niet makkelijk. Het ruim 300.000 hectare grote Cuyabeno reservaat heeft veel te weinig mensen in dienst Gemiddeld heeft 1 bewaker 1500 hectare bos te beschermen. En wel te voet, want er is gebrek aan muilezels, paarden of andere transportmiddelen. In veel andere parken is het niet beter.
De officiele instanties die met natuurbeheer belast zijn, beginnen zich nu steeds meer te realiseren, dat het voor een efficiënt natuurbeheer noodzakelijk is de lokale bevolking in te schakelen. Niet alleen de inheemse bewoners van een zodanig gebied maar ook de daar gevestigde boeren moeten betrokken worden. Om dit te bereiken moet de noodzaak van natuurbehoud voor de bevolking duidelijk zijn. Educatie kan hier aan bijdragen. Het Ministerie van Landbouw en Veeteelt dat de parken beheert is momenteel bezig met het oprichten van een speciale afdeling die zich met educatie en voorlichting voor de bevolking gaat bezig houden.
Al veel langer actief op dit gebied is de 10 jaar geleden opgerichte Fundacion Natura. Deze particuliere organisatie, waarin veel wetenschappers participeren, heeft al veel werk verricht. Door het uitoefenen van druk op de regering heeft zij een aantal, zij het kleine, natuurgebieden van de ondergang gered. Met de productie van lesmateriaal voor de basisschool, hoopt zij bij te dragen aan het vergroten van het milieubewustzijn van de mensen. Ook op de televisie is de Fundacion Natura vaker te zien. Speciale aandacht heeft de Fundacion de laatste jaren voor de groeiende milieuvervuiling in de grote steden en de rivieren die er doorheen stromen.
De organisatie wordt ondersteund door het Wereld Natuurfonds en door de IUCN (International Union For the Conservator of Nature). In samenwerking met deze organisaties probeert Fundacion Natura sinds enkele Jaren het principe van ‘debt for nature swap` toe te passen. Dit houdt in dat een deel van ‘s lands buitenlandse (dollar) schuld wordt overgenomen door Fundacion Natura. De regering moet dan een even groot bedrag in lokale valuta beschikbaar stellen voor natuurbehoud. Met dit geld zijn Inmiddels 8 natuurgebieden in beheer genomen. Dit principe is een uitstekend middel om gebieden een beschermde status te geven. Als echter de eerder genoemde bedreigingen niet weg genomen worden, streeft men zijn doel voorbij Het is te hopen dat de Ecuadoraanse haar prachtige land op tijd redt.
Protected Areas in Ecuador
Coastal Region
1. Cayapas – Mataje Ecological Reserve
2. Mache -Chindul Ecological Reserve
3. Machalilla National Park
4. Manglares -Churute Ecological Reserve
Mountain Region
5. El a‘ngel Ecological Reserve
6. Cotacachi – Cayapas Ecological Reserve
7. Cayambe – Coca Ecological Reserve
8. Antisana Ecological Reserve
9. Geo-botanical Reserve of Pululahua
10. Mindo-Nambillo Ecological Reserve
11. Pasochoa Wildlife Refuge
12. Cotopaxi-El Boliche National Park
13. Ilinizas National Park
14. Llanganates National Park
15. Sangay National Park
16. Chimborazo Forest Reserve
17. Cajas National Park
18. Podocarpus National Park
19. Puyango Petrified Forest
Amazon Region
20 .Cuyabeno Forest Reserve
21. Limoncocha Biosphere Reserve
22. Yasuna‘ National Park
23. Sumaco-Napo-Galeras National Park
24. El Condor National Park
Galapagos Islands
25. Galapagos National Park
26. Galapagos Marine Reserve